NL
NORSKE LØVE
Het oorlogschip de "Norske Løve" werd door Meester F.M.
Krabbe (1725-1796) getekend en door de marinewerf in
Nyholm bij Kopenhagen gebouwd onder bouwnummer 35.
De bouw begon in mei 1764 en het schip werd op 30 april
1765 te water gelaten; het was compleet afgebouwd en
uitgerust op 10 oktober 1767.
De "Norske Løve" was nummer twee in een serie van drie, de
andere schepen waren de "Printz Friderich"en de "Dronning
Caroline Mathilde" (deze werd in 1772 omgedoopt tot
"Øresund"). Het schip was genoemd naar de Noorse Leeuw
in het koninklijke Noors-Deense wapenschild.
De lengte van de romp was 167 (Deense) voet, de breedte
was 45 voet en de diepgang voor en achter resp. 18 voet 9
inches en 20 voet. De normale bemanning bestond uit 667
koppen en de bewapening omvatte 70 ijzeren kanonnen,
waarvan 26 stuks 24-ponder op het onderste dek, 26 stuks
18-ponder op het middelste dek en 18 stuks 8-ponder op
het bovenste dek.
De Deens-Noorse oorlogschepen werden tot 1780 donker
geteerd waar overheen ze zwart geschilderd werden met
lichtgele geschutsbanen, de zg. Nelson-look. De dekken
waren lichtbruin van kleur en de kanonwagens rood.
Al het houtsnijwerk had Noorse thema's en was gemaakt
door de beeldhouwer C. Møllerup. Op de spiegel stonden
en boer en een visser afgebeeld die de belangrijkste Noorse
ambachten symboliseerden, de landbouw en de visserij.
De "Norske Løve" werd gebruikt voor het bewaken van de
Øresund en andere Deense wateren. In 1789 diende het
voor bescherming van Russische schepen in de Deense
wateren. In 1779 werd het schip gerepareerd en in 1795
werd het, nadat de masten waren verwijderd, gebruikt als
woonplaats voor dakloze families na de grote brand van
Kopenhagen in datzelfde jaar. In 1798 werd het uit het
Marineregister verwijderd.
Tot 1814 werd de naam "Norske Løve" veel gebruikt voor
schepen in de Deens-Noorse vloot. Zo was er een "Norske
Løve" van 1665 tot 1679, waarvan nog steeds een ivoren
model bestaat. Verder was er ook een "Norske Løve" die
in 1735 te water gelaten en in 1764 opgelegd werd, niet te
verwarren met het schip waarvan dit model is.
Ons model van de "Norske Løve" werd ontwikkeld aan de
hand van de originele tekeningen.
Fig. 1-2
Hier ziet men hoe de romp op een plank (niet in de doos
aanwezig) gebouwd wordt. Zet de kiel vertikaal geklemd
tussen twee op de plank gespijkerde strips. Controleer de
spanten op gelijkvormigheid en zet ze klemmend op de kiel.
De geluven eventueel wat uitvijlen of opvullen met strookjes
papier.
Breng de tussenstukken aan, deze moeten gemakkelijk in
de gleuven vallen. Controleer of alles haaks staat en lijm
spanten en tussenstukken vast.
Maak de dekbalken op maat en lijm ze in de uitsparingen in
de spanten.
Op de tekening ziet U waar ze precies aangebracht worden.
Maak de uitsparingen voor de spantkoppen in de zijkanten
van de dekken zonodig op maat, zodat de spantkoppen er
precies in passen.
Lijm de dekdelen nu op de spanten en dekbalken.
Fig. 3-4
Spuigaten uitsnijden - zie tekening voor plaatsen. De
overige delen als railing, roer enz. als op tekening
aanbregen.
Als de schotten e.d. aangebracht zijn, kan de romp
beplankt worden.
Fig. 5-11
Op deze tekeningen wordt de bouw aangegeven van de
verschillende constructies op het deck zoals stuurhut,
bovenlichten enz. Deze delen met hun beslag maken,
schilderen en aanbrengen.
Fig. 12-14
Deze tekening tonen de samenstelling van de masten met
hun beslag. Alle delen samenstellen, schilderen, blokken
aanbrengen en de masten op het dek plaatsen, zie de
hooftekening voor de hoek waaronder ze geplaatst moeten
worden. De masten worden gesteund door het zg. "staande
tuig" (stagen en wanten van takelgarn). Dit gedeelte van de
tuigage is gemerkt met "R".
Fig. 15-17
De details van de ra's.
Bevestig de ra's aan de masten als op tekening 1 nadat alle
blokken en voetpaarden aangbracht zijn.
Indien U zeilen wilt aanbrebgeb kunt U dit nu doen.
De touwen die ra's bedienen zoals vallen, brassen en
toppeneinden zijn op de tekening met een "L" gemerkt. De
blokken en touwen die gebruikt worden bij een model met
zeilen zijn met een "L" gemerkt.
6