Voor het meten van frequenties of de duty cycle gaat u als volgt te werk:
- Schakel het meetapparaat met de draaiknop in en kies het meetbereik „V/Hz".
- Selecteer met de MODE-toets (7) het bereik wisselspanningsmeting (AC).
- Selecteer met de Hz%-toets (6) of u frequenties „Hz" of de duty cycle „%" meten
wilt - de geselecteerde eenheid verschijnt in het display.
- Sluit de meetsnoeren, zoals bij de spanningsmeting beschreven, aan op het
meetapparaat.
- Verbind nu de beide meetpunten met het meetobject (generator, schakeling,
enz.).
- De meetwaarde wordt in het display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel het
meetapparaat uit. Draai de draaischakelaar in de stand „OFF".
c) Weerstandsmeting
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en com-
ponenten evenals andere meetobjecten absoluut spannings-
loos zijn.
Voor de weerstandsmeting gaat u als volgt te werk:
- Schakel het meetapparaat met de draaiknop in en kies het meetbereik „Ω ".
- Steek het rode meetsnoer in de Ω -meetbus (11), het zwarte meetsnoer in de
COM-meetbus (10).
- Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide meetpunten met elkaar te
verbinden. Nu moet zich een weerstandswaarde van ca. 0,5 ohm instellen (de
eigen weerstand van de meetsnoeren).
- Druk op de REL-toets (8), om de invloed van de eigen weerstand van de meet-
snoeren voor de volgende weerstandsmeting uit te schakelen. Het display geeft
0 ohm weer.
- Sluit nu de beide meetstiften aan op het meetobject. De meetwaarde wordt in het
display weergegeven, mits het meetobject niet hoogohmig of onderbroken is.
Wacht
tot
>1 MΩ kan dit enige seconden duren.
90
de
displaywaarde
gestabiliseerd
is.
Bij
weerstanden