3.3. Plaats van opstelling
• Plaats het apparaat alleen op een vlakke en stabiele onder-
grond.
• Bescherm het apparaat tegen schokken en trillingen.
• Het apparaat en de netadapter mogen alleen worden ge-
bruikt in droge binnenruimten en bij de omgevingswaarden
die zijn aangegeven in de technische specificaties.
• Neem het apparaat nadat het is vervoerd pas weer in gebruik
als het de omgevingstemperatuur heeft aangenomen. Zo
voorkomt u condensatie tot vochtvorming in het apparaat en
mogelijke elektrische kortsluiting.
Zorg ervoor dat:
• de ventilatieopeningen niet worden afgedekt (bijv. door een
tijdschrift of tafelkleed), zodat er altijd voldoende ventilatie is;
• het apparaat niet wordt blootgesteld aan directe warmte-
bronnen (bijv. radiatoren of zonlicht);
• er geen open vuur is (bijvoorbeeld brandende kaarsen) in de
buurt van of op het apparaat;
• het apparaat niet in contact komt met vocht, druipwater of
spatwater; zet geen met vloeistof gevulde voorwerpen, bijv.
vazen, op of naast het apparaat;
• het apparaat niet in de buurt van magneetvelden staat (bijv.
een televisietoestel of andere luidsprekers).
3.4. Stroomvoorziening
• Sluit een apparaat van veiligheidsklasse II uitsluitend aan op
een goed bereikbaar, geaard stopcontact in de buurt met een
spanning van 220-240 V~ / 50/60 Hz of plaats 6 batterijen van
1,5 V, type R14/LR14/C in het batterijvak.
• Zorg ervoor dat er niemand over het netsnoer kan struikelen.
Het netsnoer mag nergens klem zitten, niet worden geknikt
en niet langs hete plekken worden geleid.
48