Storing
Er klinkt een waar-
schuwingssignaal, de
ingestelde tempera-
tuur (vriesvak) en
"alarm" knipperen.
Temperatuur wijkt erg
af van de instelling.
Bodem van het koel-
vak is nat.
Het apparaat bromt,
borrelt, zoemt, gorgelt,
klikt, of maakt knakge-
luiden.
Apparaat produceert
geluiden.
Oorzaak en probleemoplossing
▶
Sluit de vriesvakdeur.
Externe ventilatieopeningen zijn afgedekt.
▶
Verwijder hindernissen vóór de externe ventilatie-
openingen.
Er zijn grotere hoeveelheden verse levensmiddelen in-
geruimd.
▶
Overschrijd het vriesvermogen niet.
→ "Invriescapaciteit", Pagina 115
Verschillende oorzaken zijn mogelijk.
Schakel het apparaat uit. → Pagina 110
1.
Schakel het apparaat na ca. 5 minuten opnieuw in.
2.
→ Pagina 109
Als de temperatuur te hoog is, controleer dan de
‒
temperatuur na een paar uur opnieuw.
Als de temperatuur te laag is, controleer de tem-
‒
peratuur dan de volgende dag opnieuw.
De dooiwatergoot of het afvoergat is verstopt.
▶
De dooiwatergoot en het afvoergat reinigen.
→ Pagina 118
Geen storing. Een motor draait, bijv. koelaggregaat,
ventilator. Er stroomt koudemiddel door de buizen.
Motor, schakelaars of magneetventielen schakelen in-
of uit. Het automatische ontdooisysteem treedt in wer-
king.
Geen handeling vereist.Geen handeling vereist.
Uitrustingsdelen wiebelen of klemmen.
▶
Controleer de uitneembare uitrustingsdelen en zet
ze eventueel opnieuw in het apparaat.
Flessen of containers raken elkaar.
Haal flessen of containers van elkaar.
▶
Supervriezen is ingeschakeld.
Geen handeling vereist.Geen handeling vereist.
Storingen verhelpen nl
121