2. Indien u een accu in een voertuig met accuklemmen gaat opladen, dient u, voordat u de lader aansluit, te controleren of de accuklemmen veilig en
op voldoende afstand van de omringende bedrading, metalen buizen en het chassis geplaatst kunnen worden. Sluit de lader aan in deze volgorde:
Sluit eerst de pool van de accu aan die niet verbonden is met het chassis (meestal positief), sluit daarna de andere accuklem aan (meestal
negatief) op het chassis op ruime afstand van de accu en de brandstofleiding. Ontkoppel de lader in omgekeerde volgorde.
3. Plaats de accu in een goed geventileerde ruimte wanneer u een accu met accuklemmen buiten het voertuig gaat opladen. De lader aansluiten op
de accu: RODE klem op de POSITIEVE (POS, P of +) pool en ZWARTE klem op de NEGATIEVE (NEG, N of –) pool. Zorg dat de klemmen stevig en
veilig zijn bevestigd. Een goed contact is belangrijk.
4. Als de accu zwaar ontladen (en mogelijk gesulfateerd) is, dient de accu uit het voertuig verwijderd en gecontroleerd te worden voordat
er een poging ondernomen wordt om de accu te herstellen. Controleer de accu visueel op mechanische defecten zoals vormverwijding,
gescheurde behuizing of tekenen van elektrolytlekkage. Als de accu vuldoppen heeft en de platen in de cellen vanaf de buitenzijde zichtbaar zijn,
kunt u voorzichtig proberen vast te stellen of bepaalde cellen afwijken van andere (bijvoorbeeld wit materiaal tussen de platen, platen die elkaar
raken). Probeer de accu niet op te laden wanneer u mechanische defecten hebt vastgesteld, maar laat de accu nakijken door een vakman.
5. Lees de veiligheidsinstructies en de gebruiksaanwijzing van de fabrikant zorgvuldig door voordat u de lader aansluit op een nieuwe accu. Volg,
indien van toepassing, de instructies betreffende het vullen van zuur zorgvuldig en nauwkeurig op.
GEBRUIK VAN DE OPTIMATE 1: BEGINNEN MET LADEN
AC-VOEDING: UNIVERSEEL 100-240 V 50-60 Hz
Om veiligheidsredenen zal de OptiMate-uitgang alleen worden geactiveerd als er een accu met een minimumspanning van 4 V is
aangesloten.
ZEER LEGE, VERWAARLOOSDE ACCU'S: besteed bijzondere aandacht aan het volgende, dat vooral belangrijk is voor relatief kleine
accu's, zoals die van motorfietsen, zitmaaiers, jet-ski's, skimotoren e.d.: een accu die voor lange tijd diep ontladen is geweest, kan
blijvende schade vertonen aan een of meer cellen. Dergelijke accu's kunnen tijdens het laden met sterke stroom uitzonderlijk warm
worden. Controleer de temperatuur van de accu tijdens het eerste uur, daarna om het uur. Controleer op ongebruikelijke tekenen, zoals
pruttelend of lekkend elektrolyt, sterkere activiteit in één cel in vergelijking met andere cellen, of sisgeluiden. Als de accu op een bepaald
moment zo warm wordt dat u hem niet meer kunt aanraken of als u ongebruikelijke tekenen opmerkt, KOPPELT U DE LADER METEEN
LOS.
ECO-STROOMBESPARINGSMODUS WANNEER DE LADER OP HET ELEKTRICITEITSNET IS AANGESLOTEN: de vermogensomzetter
gaat in ECO- modus wanneer de lader niet aangesloten is op een accu. Dit resulteert in een stroomopname van minder dan 0,5 W, wat
overeenkomt met een stroomverbruik van 0,012 kWh per dag. Wanneer er een accu op de lader aangesloten is, is het stroomverbruik
afhankelijk van de stroombehoefte van de accu en het aangesloten voertuig / de elektronische circuits. Wanneer de accu opgeladen is
en de lader in de langetermijnonderhoudslaadmodus staat (om de accu 100% vol te houden), wordt het totale stroomverbruik geraamd
op 0,060 kWh of minder per dag.
28