6. Om in te schakelen houdt u de ontgren-
delingsknop (29) ingedrukt terwijl u de
starthendel (2) naar de bovenste stang
(1) trekt.
7. Laat de ontgrendelknop los.
8. Als u het apparaat wilt uitschakelen
laat u de starthendel (2) los.
Wegens de intelligente energiebe-
heerfunctie start de motor vertraagd
op (zachte start/softstart).
nadat het apparaat is uit-
geschakeld, draait het mes
nog enkele seconden verder.
Raak het draaiende mes niet
aan. Er bestaat een risico op
verwondingen.
Wielaandrijving activeren/
deactiveren
Wielaandrijving activeren, afbeelding
• Druk de aandrijvingsbeugel (16) in de
richting van de bovenste stang (1).
Wielaandrijving deactiveren, afbeelding
• Laat de aandrijvingbeugel (16) los.
Snelheid van de
wielaandrijving instellen
Afbeelding
U kunt de snelheid van de wie-
laandrijving variëren met de snel-
heidshendel (3) op de bovenste
stang (1).
Haas: hoge snelheid
Schildpad: lage snelheid
Toerental selecteren
Het toerental kan worden ingesteld met
de voorselectietoets (19) op het bedie-
:
ningspaneel. Het huidig geselecteerde
niveau licht op het bedieningspaneel op.
Het niveau 2 is de automatische modus,
het apparaat start op 3300 min
automatisch het toerental omlaag wanneer
de weerstand laag is en verhoogt het
toerental zodra het weerstand ontmoet.
Het niveau 1 is de ECO-modus, het appa-
raat draait op 2900 min
Laadtoestand van de accu's
controleren
Laadpeil controleren
Druk op de toets van de laadstatusindi-
cator op de accu (26). De laadtoestand
van de accu wordt aangeduid met de
betreffende leds op de accu die beginnen
te branden.
Laadpeil bij geplaatste accu
controleren
De laadtoestand van de accu wordt tij-
:
dens de werking op het bedieningspaneel
aangegeven door het oplichten van de
overeenkomstige led's op de laadstatusin-
:
dicator (17).
Als het apparaat niet in gebruik is, drukt
u op de toets voor de laadstatusindicator
(20) op het bedieningspaneel om het ap-
paraat en de laadstatusindicator (17) te
activeren.
Als er geen accu is geplaatst, knip-
pert de rode led van de oplaadindi-
cator (17).
3 leds branden (rood, oranje en groen):
Accu geladen
2 leds branden (rood en oranje):
Accu gedeeltelijk geladen
1 led brandt (rood): Accu moet worden
geladen
NL
BE
-1
, regelt
-1
.
83