nl Reiniging en onderhoud
Neem de volgende informatie in acht
om ervoor te zorgen dat dooiwater
kan weglopen en geurvorming wordt
vermeden:
→ "De dooiwatergoot en het afvoer-
gat reinigen.", Pagina 95.
12.2 Ontdooien in het vries-
vak
Het diepvriesvak ontdooit niet auto-
matisch. Een laag rijp in het vriesvak
vermindert de afgifte van koude aan
de diepvrieswaren en verhoogt het
energieverbruik.
Vriesvak ontdooien
Het vriesvak regelmatig ontdooien.
Ca. 4 uur vóór het ontdooien de
1.
Super-functie inschakelen.
→ "Super-functie inschakelen",
Pagina 90
De levensmiddelen bereiken hier-
door heel lage temperaturen en u
kunt de levensmiddelen langer op
kamertemperatuur bewaren.
De diepvrieslade met de diepvries-
2.
waren verwijderen en op een koele
plaats bewaren. Koude-accu's, in-
dien voorhanden, op de dievries-
waren leggen.
Het apparaat uitschakelen.
3.
→ Pagina 90
Haal de stekker van het apparaat
4.
uit het stopcontact.
De stekker van het netsnoer uit het
stopcontact trekken of de zekering
in de meterkast uitschakelen.
Om het ontdooien te versnellen,
5.
een pan met heet water op een on-
derzetter in het vriesvak zetten.
Het dooiwater met een zachte
6.
doek of een spons opvegen.
Het vriesvak met een zachte, dro-
7.
ge doek droogwrijven.
Het apparaat elektrisch aansluiten.
8.
→ Pagina 88
94
Het apparaat inschakelen.
9.
→ Pagina 90
De diepvrieslade met de diepvries-
10.
waren opnieuw plaatsen.
13 Reiniging en onder-
houd
Reinig en onderhoud uw apparaat
zorgvuldig om er voor te zorgen dat
het lang goed blijft werken.
De reiniging van ontoegankelijke
plaatsen moet door de servicedienst
worden uitgevoerd. Aan de reiniging
door de servicedienst kunnen kosten
verbonden zijn.
13.1 Apparaat voorbereiden
voor reiniging
Het apparaat uitschakelen.
1.
→ Pagina 90
Haal de stekker van het apparaat
2.
uit het stopcontact.
De stekker van het netsnoer uit het
stopcontact trekken of de zekering
in de meterkast uitschakelen.
Alle levensmiddelen eruit halen en
3.
op een koele plaats bewaren.
Indien beschikbaar koelelementen
op de levensmiddelen leggen.
Als een rijplaag voorhanden is, de-
4.
ze laten ontdooien.
Verwijder alle uitrustingsdelen en
5.
accessoires uit het apparaat.
→ Pagina 95