2. Maak de twee knoppen los waarmee het
luchtfilterdeksel vastzit.
3. Verwijder het luchtfilterdeksel.
4. Verwijder het luchtfilterpatroon uit het filterhuis.
5. Reinig het binnenvlak van het luchtfilterhuis met een
droge doek.
6. Tik het luchtfilterpatroon voorzichtig tegen een
hard oppervlak en blaas met perslucht op het
binnenoppervlak. Vervang het luchtfilter als het niet
schoon wordt of als het is beschadigd.
7. Verwijder het binnenste luchtfilterelement achter het
luchtfilterpatroon.
8. Tik het binnenste luchtfilterelement tegen een hard
oppervlak om het schoon te maken. Vervang het
luchtfilter als het niet schoon wordt of als het is
beschadigd.
OPGELET:
om het binnenste luchtfilter te reinigen.
170
Gebruik geen perslucht
9. Plaats het binnenste luchtfilter en de
luchtfiltercartridge in hun oorspronkelijke posities in
het filterhuis. Zorg ervoor dat het luchtfilterpatroon
goed is bevestigd op de bovenkant van de
luchtinlaat.
10. Bevestig het luchtfilterdeksel en zorg ervoor dat de
deeltjesvanger naar beneden wijst.
Een bougie controleren en vervangen
1. Open de motorkap.
2. Verwijder de bougiekap en reinig rond de bougie.
3. Verwijder de bougie met een bougiesleutel.
4. Controleer de bougie. Vervang de bougie als
de elektroden zijn verbrand of als de isolatie
is gebarsten of beschadigd. Als de bougie niet
beschadigd is, reinig deze dan met een staalborstel.
5. Meet de elektrode-opening en zorg ervoor dat deze
correct is. Zie
Technische gegevens op pagina 197 .
6. Buig de zij-elektrode om de elektrode-opening aan te
passen.
7. Plaats de bougie terug en draai deze met de hand
totdat deze tegen de zitting aan zit.
8. Draai de bougie vast met de bougiesleutel totdat de
ring wordt samengedrukt.
9. Draai een gebruikte bougie nogmaals ⅛ slag vast,
een nieuwe bougie nog ¼ slag extra.
OPGELET:
bougies kunnen leiden tot motorschade.
10. Bevestig de bougiedop.
Onjuist vastgedraaide
1902 - 008 - 16.02.2024