Apparaat aansluiten
Na het opstellen van het apparaat minimaal 1 uur
wachten alvorens het in bedrijf te nemen. Tijdens het
transport kan in de compressor aanwezige olie zich
afzetten in het koelsysteem.
Voor de eerste ingebruikname de binnenruimte van het
apparaat reinigen (zie het hoofdstuk Apparaat
reinigen).
Sluit het water altijd aan voordat u de elektrische
aansluiting maakt.
Verwijder de transportborgingen van de plateaus en
deurvakken pas na het opstellen.
Wateraansluiting
m
Waarschuwing
Gevaar voor elektrocutie en materiële schade!
Voor alle werkzaamheden aan de wateraansluiting het
apparaat van het stroomnet loskoppelen.
De wateraansluiting mag uitsluitend door een
deskundige installateur volgens de plaatselijke
voorschriften en het verantwoordelijke waterbedrijf
worden uitgevoerd.
Het apparaat op een drinkwaterleiding aansluiten:
Minimale druk: 1,0 bar
■
Maximale druk: 8,0 bar.
■
Weet u niet zeker hoe u de waterdruk moet controleren,
vraag dit dan na bij een sanitairwinkel.
m
Attentie
Bij een waterdruk hoger dan 5,5 bar moet een
reduceerventiel worden ingebouwd, anders bestaat het
risico van waterschade. Bij een waterdruk lager dan
1,0 bar werkt de ijsbereider niet.
De waterkraan voor het aansluiten van de
meegeleverde aansluitleiding moet vrij toegankelijk zijn.
Het apparaat mag uitsluitend worden aangesloten op
een koudwaterleiding.
De smaak en geur van het water kunnen door de
installatie van de meegeleverde filterpatronen worden
verbeterd. Let in dat geval op de afwijkende
aansluitvoorwaarden (zie het hoofdstuk Waterfilter).
Aanwijzing
Na inschakeling van het apparaat kan er water uit de
waterdispenser druppelen. Het druppelen houdt op na
ca. 24 uur, wanneer het apparaat zijn
bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
Aansluiten
m
Attentie
Gevaar van lekken en waterschade.
Let op de volgende punten:
Aansluitleiding niet knikken.
■
Aansluitleiding recht afsnijden.
■
Aansluitleiding niet met een tang afknijpen.
■
Aansluitleiding tot de aanslag in de schroefmof en
■
het terugloopventiel steken.
Schroefmof met de hand vastzetten. Geen tang
■
gebruiken.
Doorstroomrichting van het terugloopventiel
■
controleren. De doorstroomrichting wordt
aangegeven door pijlen op het terugloopventiel.
1. Aansluitleiding tot de aanslag in het terugloopventiel
steken.
2. Huls van het terugloopventiel sluiten en met een
schroef vastzetten.
3. Zeef in het reduceerstuk plaatsen.
Aanwijzing
De zeef dient jaarlijks te worden gereinigd. Bevat het
water veel deeltjes, dan dient hij vaker te worden
schoongemaakt.
ca.
65 cm
ca.
33 cm
115
nl