2.5
Veiligheidsinrichtingen
Dit hoofdstuk geeft informatie voor de keuze van de veiligheids-
inrichtingen voor basis- en storingsbeveiliging bij direct en indi-
rect contact.
Elektrische aardlekschakelaars
Het laadsysteem moet worden beveiligd met aardlekschake-
laars in overeenstemming met de desbetreffende nationale
voorschriften.
De vereiste beschermingsklasse is afhankelijk van factoren zo-
als:
•
Vereiste uitschakeltijd.
•
Interne netwerkweerstand.
•
Geleiderdiameter.
•
Kabellengte.
•
Ingesteld vermogen van het laadsysteem.
De kortsluitbeveiliging van de kabel moet:
•
Een stroom van 8 tot 10 maal de waarde van I
•
De maximale nominale stroom van 16 A niet overschrijden
(afhankelijk van het ingestelde vermogen van het
laadsysteem.
•
Gebruik uitsluitend aardlekschakelaars met een nominaal
schakelvermogen van 6000 A. De I
lekschakelaar mag niet hoger zijn dan 80 kA
Aardlekbeveiliging
Omwille van de persoonlijke veiligheid moet elke Wallbox met
een speciale aardlekschakelaar in serie worden geschakeld.
Gebruik hiervoor minstens een aardlekschakelaar type A met
een I
-waarde van 30 mA AC.
N
Gelijkstroom reststroomdetectie (IEC 62955)
Het laadsysteem is voorzien van 6 mA gelijkstroom reststroom-
detectie. Het laadsysteem schakelt uit als de reststroom 6 mA
gelijkstroom bereikt of overschrijdt.
Logavolt – 6721850005 (2022/04)
toelaten
nom
2
t-waarde van de aard-
2
s.
Voorwaarden voor de installatie
3
Voorwaarden voor de installatie
3.1
Afmetingen en minimale vrije ruimte
368 mm
Afb. 124 Productafmetingen
Afb. 125 Minimumafstanden
3
488 mm
152 mm
0010043842-001
≥ 900 mm
≤ 1500 mm
0010044134-001
123