3.
BelAngriJKe instruCties voor de MontAge
·
Dit apparaat is uitsluitend geschikt voor de aansluiting op een 12 volt systeem met negatieve massa.
·
De warmte die wordt afgegeven bij de krachtafgifte vereist een plaat van montage met voldoende luchtcirculatie. Het is van groot
belang dat de koelribben van de warmteafleider niet tegen een plaat of een oppervlak aanliggen waardoor de luchtcirculatie negatief
zou kunnen worden beïnvloed. De versterker mag niet in kleine of ongeventileerde ruimten (bv. holte voor het reservewiel of onder
de vloerbedekking van de auto) worden geïnstalleerd. De montage in de kofferbak verdient aanbeveling.
·
Monteer de versterker dusdanig dat hij verreweg is beveiligd tegen schokken, vuil en stof.
·
Let er op dat de in-/uitvoersnoeren ver genoeg van de stroomtoevoerkabels verwijderd zijn omdat er anders gevaar bestaat voor
stoorinstraling.
·
Let er op dat de zekering en de bedieningselementen na de montage toegankelijk zijn.
·
Het vermogen en de betrouwbaarheid van de installatie is afhankelijk van de kwaliteit van de montage. Laat de montage bij
voorkeur door een vakbedrijf doorvoeren. Dat geldt vooral voor een installatie met verschillende luidsprekers of voor een complex
meerwegsysteem.
4.
AAnsluitingen
4.1
strooMvoorZiening en AutoMAtisChe insChAKeling
Belangrijke aanwijzing: scheid voordat u met de installatie begint de plusklem van de motoraccu. Zo voorkomt u kortsluiting.
De elektrische leidingen die over het algemeen voor auto's worden toegepast in boordnetten zijn niet voldoende svoor de behoefte van
een eindversterker. Let er op dat de elektrische leidingen naar GND en naar +12 V klem voldoende gemissioneerd zijn. Voor de verbinding
van de accu naar de stroomklemmen van de versterker dient een kabeldoorsnede van ten minste 8 mm² te worden gebruikt.
Maak eerst de verbinding tussen de GND-klem en de versterker en de minpool en de accu. Een goede verbinding is van groot belang.
Verwijder vuil zorgvuldig van het aansluitingspunt van de accu. Een losse aansluiting kan storing, storend geluid of vervorming veroorzaken.
De versterkeraansluiting +12 V wordt nu met een stroomkabel met geïntegreerde zekering met de plus-pool van de accu verbonden. De
zekering moet zich in de buurt van de accu bevinden, de kabel van de pluspool van de accu naar de zekering mag uit veiligheidsoverwegingen
niet langer zijn dan max. 60 cm. Plaats de zekering pas na afloop van alle installatiewerkzaamheden inclusief luidsprekeraansluitingen.
Sluit nu de afstandsbedieningsleiding van de car hifi receiver aan op de besturingsbus REM van de versterker. Voor de verbinding tussen
de REMOTE-aansluiting van de versterker en het bedieningsapparaat is een kabel met een dwarsdoorsnede van 0,75 mm² voldoende.
4.2
AAnsluiting oP een AutorAdio Met CinCh-uitgAngen
Voor de aansluiting van een autoradio met laagniveau-uitgangen (cinchbussen) gebruikt u de laagniveau-ingan-gen „INPUT" van de
versterker.
Bij installatie van de audiokabel tussen de cinchuitgang van de autoradio en de cinchingang van de versterker in de auto dient er zo mogelijk
voor gezorgd te worden dat de audiokabel en de voedingskabel niet aan dezelfde kant van de auto worden gelegd. Het verdient de voorkeur
de kabels ruimtelijk gescheiden te installeren, d.w.z. de stroomkabel in de linkerkabelschacht en de audiokabel in de rechterkabelschacht
of omgekeerd. Hierdoor wordt beïnvloeding van het audiosignaal door stroomstoringen voorkomen.
4.3
AAnsluiting oP een AutorAdio Zonder CinCh-uitgAngen
Voor het aansluiten van een autoradio zonder laagniveau-uitgangen (cinchbussen) op de versterker gebruikt ude meegeleverde adapter
voor de aansluiting van de versterkereindtrappen van de autora-dio op de met HI INPUT gekenmerkte hoogniveau-ingang van de
versterker. Let op een juiste polariteit van deaansluitingen. Een foutieve polariteit kan schade aan de versterker veroorzaken.
Belangrijke aanwijzing:
Sluit onder geen voorwaarde gelijktijdig de autoradio aan op de laag- EN dehoogingangen (HI INPUT en LINE). Gebruik de laagingang
OF de hoogingang. Mits uw autoradiobeschikt over laagingangen, genieten deze i.v.m. de betere klank en de afstand naar parasitaire
spanning devoorkeur.
4.4
luidsPreKerAAnsluitingen
·
In de standaard bedrijfsmodus (dat betekent telkens een luidspreker aan elk afzonderlijk versterkerkanaal) bedraagt de kleinste
afsluitweerstand 2 ohm per kanaal.
·
In brugmodus (telkens twee versterkeruitgangen samen geschakeld) wordt de kleinste afsluitweerstand verdubbeld tot op 4 ohm.
·
In Tri-modus mag de impedantie niet minder bedragen dan 2 ohm per kanaal.
·
Sluit de luidspreker minklemmen nooit aan op het chassis van het voertuig.
·
Verbind de +12 V voedingsspanning nooit met een luidsprekeruitgang. Hierdoor wordt de versterkeruitgangstrap verwoest.
Indien de versterker met lagere afsluitwaarden of zoals boven beschreven fout wordt bedreven, kan hierdoor de versterker zelf en
de luidspreker worden beschadigd. In dit geval vervalt de garantie.
17