Nederlands
Inhoudsopgave
1.
Systeembeschrijving
1.1
Plaatsing batterijen in infrarood-
afstandsbediening
1.2
Ontvangstbevestiging op
binnentoestel
2.
Infrarood-afstandsbediening
3.
Aanduidingen op het display van
de infrarood-afstandsbediening
4.
Signaallampjes en schakelaars op
het binnentoestel
4.1
Opmerkingen bij de signaallampjes16
5.
Beschrijving van de functies van
de afstandsbediening
5.1
Instelling van de bedriifstoestand
van het apparaat (modus)
5.2
Instelling van de gewenste
ruimtetemperatuur
5.3
Instelling van de stand
luchtafvoerklep
5.4
Instelling van de luchthoeveelheid 17
5.5
Instelling van de klok
5.6
Instelling van de timermodus en
de programmering
6.
Reiniging en onderhoud van de
airconditioning
6.1
Reiniging van de airconditioning
6.2
Reiniging van de luchtfilter
7.
Algemene aanwijzingen
8.
Storingen
Afb. 2 Plaatsing batterijen in de afstandsbediening
1. Systeemcomponenten
De airconditioning bestaat uit de volgende
componenten (afb. 1):
A. Buitentoestel
B. Binnentoestel
1. Luchtafvoerklep
2. Luchtinlaat op binnentoestel
3. Luchtfilter op binnentoestel
4. Luchtafvoer op binnentoestel
5. Modusaanduiding
6. Signaalontvanger voor de
afstandsbediening
7. Typeplaatje
8. Split-, condensaat- en elektrische
verbindingsleiding
9. Condensaatafvoer
14
14
14
14
15
15
16
16
16
16
17
17
17
17
18
18
18
Afb. 1 Systeembeschrijving
18
1.1 Plaatsing batterijen in de
afstandsbediening
Voor de plaatsing van de batterijen in de
afstandsbediening moet de afdekkap van
de onderste toetsen geopend (zie afb. 2)
en verwijderd worden. Door op de
kunststof veer aan de achterzijde van de
afstandsbediening te drukken kan de
afdekkap eruit getrokken worden.
Let bij de plaatsing van de batterijen op de
juiste polariteit. Plaats vervolgens de
afdekkap weer in positie.
De afstandsbediening functioneert niet
met oplaadbare batterijen van het type IEC
LR 03/1,5 volt.
Als de batterijen leeg raken, vermindert de
reikwijdte van de afstandsbediening.
Afb. 3 Ontvangstbevestiging op de inwendige unit
1.2 Ontvangsbevestiging op het
binnentoestel
De afstandsbediening kan tot een
(onbelemmerde) afstand van max. 6 m.
gebruikt worden. Door het indrukken van
een toets op de afstandsbediening wordt
er een signaal naar de regeling in het
binnentoestel gezonden. De ontvangst
wordt door een akoestisch signaal
("beep") bevestigd. Als dit signaal niet
weerklinkt, komt de aangeduide functie op
het display niet overeen met de functie van
het binnentoestel. Het signaal dient dan
opnieuw verzonden te worden door op
een van de toetsen E, F, K of J te drukken
(Fig. 4).