ReiniGinG en ondeRHoud
Belangrijke opmerkingen
- Voor elke reiniging of onderhoud moet de stekker uit het
stopcontact getrokken zijn en moet het apparaat geheel zijn
afgekoeld.
- Dompel het apparaat en het netsnoer nooit onder in water of in
een andere vloeistof.
- Het bedieningspaneel mag nooit aan vocht worden blootgesteld.
- De (keramische) bak is vaatwasserbestendig.
- Alle onderdelen van het apparaat moeten volledig droog zijn
voordat het opnieuw wordt gemonteerd en gebruikt.
- Gebruik geen chemische middelen, schurende reinigingsmiddelen
of staalwol om de verschillende onderdelen van het apparaat te
reinigen.
1. Reinig de bak, het binnendeksel en het lekbakje met warm
zeepwater. spoel ze af en droog ze goed.
2. De behuizing van het apparaat (binnen- en buitenkant, ook
de pakking onder het deksel) kunnen worden gereinigd met
een zachte, licht vochtige doek.
Zelfreinigingsfunctie
het apparaat is uitgerust met een zelfreinigingsfunctie die
gebruikt kan worden als bepaalde voedingsmiddelen onder
in de bak blijven kleven na de afvalreductiecyclus. Met deze
functie kunnen resten moeiteloos verwijderd worden. hiertoe:
1. Controleer dat de stekker uit het stopcontact getrokken is.
2. open het deksel en verwijder de bak uit het apparaat. Giet
50 cl water in de bak.
64
LET Op
Vul de bak nooit rechtstreeks in de behuizing van het apparaat
om dit niet te beschadigen indien water buiten de bak zou lopen.
3. Plaats de bak weer in het apparaat, let op dat u geen water
in de behuizing van het apparaat morst. het deksel sluit
niet indien de bak niet correct geplaatst is.
4. sluit het deksel en draai de vergrendelingsknop op
5. sluit het apparaat aan.
6. Druk o
knop om de zelfreiniging te starten. het controle-
lampje gaat aan.
7. het zelfreinigingsproces duurt een uur. na deze periode
stopt het apparaat en gaat het overeenkomstige controle-
lampje uit.
8. Trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact
9. ontgrendel en open het deksel, verwijder de bak.
10. Verwijder de resten met behulp van een zeef en gooi het
water weg.
11. Maak de bak schoon met zeepwater, spoel uit en droog de
bak zorgvuldig met een zachte doek.
12. De resten kunnen worden weggegooid of opnieuw in de
bak van het apparaat worden geplaatst voor de volgende
afvalreductiecyclus.
13. Controleer dat de lekbak leeg is. Leeg deze anders en droog
hem voordat u hem weer plaatst.
.
65