Probleem
Je kunt een constant piepgeluid
horen.
Je kunt de maximale warmte‐
stand niet instellen voor één van
de kookzones.
Er klinkt een geluidssignaal en de
kookplaat wordt uitgeschakeld.
Als de kookplaat wordt uitge‐
schakeld, klinkt er een geluids‐
signaal.
De kookplaat wordt uitgescha‐
keld.
De restwarmte-indicator gaat niet
aan.
Er klinkt geen geluidsignaal wan‐
neer je de tiptoetsen van het be‐
dieningspaneel aanraakt.
De flexibele inductiekookzone
verwarmt de pan niet.
Het indicatielampje boven het
symbool
gaat aan.
30
NEDERLANDS
Mogelijke oorzaak
De zekering is doorgeslagen.
Je stelde gedurende 60 seconden
geen kookstand in.
Je hebt 2 of meer sensorvelden te‐
gelijkertijd aangeraakt.
Pauze is in werking.
Water of vetvlekken op het bedie‐
ningspaneel.
De elektrische aansluiting is ver‐
keerd.
De andere zones verbruiken het
maximaal beschikbare vermogen.
Je kookplaat werkt correct.
Je hebt iets op een of meer sensor‐
velden geplaatst.
Je hebt iets op het sensorveld
geplaatst.
De zone is niet heet omdat deze
slechts kortstondig is gebruikt, of de
sensor is beschadigd.
De signalen zijn uit.
De pan staat op een verkeerde plek
op de flexibele inductiekookzone.
De diameter van de panbodem is
verkeerd voor de ingeschakelde
functie of functiemodus.
Kinderbeveiligingsinrichting of Blok‐
kering werkt.
Oplossing
Verzeker je ervan dat de zekering de
oorzaak van de storing is. Als de zeke‐
ringen keer op keer doorslaan, neem
je contact op met een erkende installa‐
teur.
Schakel de kookplaat opnieuw in en
stel de kookstand binnen 60 seconden
in.
Raak slechts één sensorveld aan.
Zie "Pause".
Reinig het bedieningspaneel.
Trek de stekker van de kookplaat uit
het stopcontact. Laat de installatie
controleren door een erkende elektri‐
cien.
Verlaag de warmtestand van de ande‐
re kookzones die op dezelfde fase zijn
aangesloten. Zie 'Stroommanage‐
ment'.
Verwijder het voorwerp van de sensor‐
velden.
Verwijder het voorwerp van het sen‐
sorveld.
Als de zone voldoende lang gebruikt is
om heet te zijn, neem je contact op
met een erkende servicedienst.
Schakel de geluiden in. Raadpleeg
'Dagelijks gebruik'.
Plaats de pan op de juiste plek op de
flexibele inductiekookzone. De plaats
van de pan is afhankelijk van de inge‐
schakelde functie of modus. Zie 'Flexi‐
bele inductiekookruimte'.
Gebruik alleen pannen met een diame‐
ter die geschikt is voor de ingeschakel‐
de functie of functiemodus. Zie 'Flexi‐
bele inductiekookruimte'.
Zie "Kinderbeveiliging" en "Blokke‐
ring".