3. Doelmatig gebruik
- Meten en weergeven van elektrische waarden in de meetcategorie CAT III tot max. 600 V vergeleken met het aard-
potentiaal in overeenstemming met EN 61010-1 en alle lagere categorieën. Het meetapparaat en de toebehoren
mogen niet worden gebruik in de meetcategorie CAT IV.
- Meten van gelijk- en wisselspanningen tot max. 600 V
- Meten van gelijk- en wisselstroom tot max. 10 A
- Frequentiemeting tot 10 MHz
- Meten van capaciteiten tot 60 mF
- Weerstandsmetingen tot 60 MΩ
- Meten van temperaturen van -40 tot +1000 °C
- Continuïteitstest (<10 Ω akoestisch)
- Diodetest
- Contactloze 230 V/AC-spanningsdetectie (NCV)
De meetfuncties worden via de draaiknop geselecteerd. Het meetbereik wordt in veel meetbereiken automatisch
geselecteerd (behalve continuïteitstest, diodetest en stroommeetbereiken).
Bij het meten van wisselspanning en -stroom worden de echte effectieve meetwaarden (True RMS) weergegeven
tot een frequentie van 400 Hz. Dit maakt de exacte meting van sinusoïde en niet-sinusoïde meetwaarden (spanning/
stroom) mogelijk.
De polariteit wordt bij negatieve meetwaarden automatisch met het teken (-) weergegeven.
De 10 A-stroommeetingang is voorzien van een hoogwaardige keramische zekering. De spanning in het meetcircuit
mag 600 V niet overschrijden.
De mA/µA-meetingang is voorzien van zelfherstellende PTC-zekeringen. Bij overbelasting wordt de stroom beperkt
en het meetapparaat beschermd. Daardoor valt bij deze meetfunctie het vervelende wisselen van zekering weg.
Een lage impedantie (LoZ)-functie maakt spanningsmeting mogelijk met verminderde interne weerstand. Dit onder-
drukt fantoomspanningen die kunnen optreden in hoogohmige metingen. De meting met gereduceerde impedantie is
alleen in meetcircuits tot max. 250 V en gedurende max. 3 s toegestaan.
De multimeter werkt op een standaard 9V-blokbatterij (type 6F22 of identiek). Gebruik het apparaat alleen met het
aangegeven batterijtype. Oplaadbare batterijen mogen door de lagere capaciteit ervan niet worden gebruikt.
Een automatische uitschakeling schakelt het apparaat na ongeveer 15 minuten uit als er op geen enkele knop op het
apparaat meer wordt gedrukt. Dit voorkomt dat de batterij voortijdig leegraakt. Deze functie kan worden uitgeschakeld.
Gebruik de multimeter niet wanneer de behuizing of het batterijvak open is of als het batterijdeksel ontbreekt.
Metingen in explosiegevaarlijke omgevingen of vochtige ruimtes, bijvoorbeeld onder ongunstige omgevingsomstan-
digheden, zijn niet toegestaan. Ongunstige omgevingsomstandigheden zijn: Vocht of hoge luchtvochtigheid, stof en
brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen, onweer of soortgelijke omstandigheden zoals sterke elektrostatische
velden enz.
Gebruik voor de metingen alleen meetleidingen en -accessoires die op de specificaties van de multimeter zijn afge-
stemd.
116