nl
13.2 Ontdooien in de verskoel-
ruimte.................................... 112
13.3 Ontdooien in het vriesvak .... 112
14 Reiniging en onderhoud ........ 112
14.1 Apparaat voorbereiden
voor reiniging........................ 112
14.2 Apparaat schoonmaken ....... 113
14.3 Onderdelen eruit halen......... 113
14.4 Apparaatonderdelen de-
monteren .............................. 114
15 Storingen verhelpen .............. 115
15.1 Stroomuitval.......................... 117
15.2 Apparaatzelftest uitvoeren.... 117
16 Opslaan en afvoeren.............. 117
16.1 Apparaat buiten gebruik
stellen ................................... 117
16.2 Afvoeren van uw oude ap-
paraat ................................... 118
17 Servicedienst.......................... 118
17.1 Productnummer (E-nr.) en
productienummer (FD) ......... 119
18 Technische gegevens............ 119
94