nl Ontdooien
¡ Levensmiddelen voor directe con-
sumptie in de magnetron, in de
oven of op het fornuis bereiden.
13 Ontdooien
13.1 Ontdooien in het koel-
vak.
Het koelvak van uw apparaat ont-
dooit automatisch.
13.2 Ontdooien in de vers-
koelruimte
De verskoelruimte van uw apparaat
ontdooit automatisch.
13.3 Ontdooien in het vries-
vak
Het diepvriesvak ontdooit niet auto-
matisch. Een laag rijp in het vriesvak
vermindert de afgifte van koude aan
de diepvrieswaren en verhoogt het
energieverbruik.
Vriesvak ontdooien
Het vriesvak regelmatig ontdooien.
Ca. 4 uur voor het ontdooien Su-
1.
pervriezen inschakelen.
→ "Handmatig Supervriezen in-
schakelen", Pagina 107
De levensmiddelen bereiken hier-
door heel lage temperaturen en u
kunt de levensmiddelen langer op
kamertemperatuur bewaren.
De diepvrieslade met de diepvries-
2.
waren verwijderen en op een koele
plaats bewaren. Koude-accu's, in-
dien voorhanden, op de dievries-
waren leggen.
Het apparaat uitschakelen.
3.
→ Pagina 106
112
Haal de stekker van het apparaat
4.
uit het stopcontact.
De stekker van het netsnoer uit het
stopcontact trekken of de zekering
in de meterkast uitschakelen.
Om het ontdooien te versnellen,
5.
een pan met heet water op een on-
derzetter in het vriesvak zetten.
Het dooiwater met een zachte
6.
doek of een spons opvegen.
Het vriesvak met een zachte, dro-
7.
ge doek droogwrijven.
Het apparaat elektrisch aansluiten.
8.
→ Pagina 103
Het apparaat inschakelen.
9.
→ Pagina 106
De diepvrieslade met de diepvries-
10.
waren opnieuw plaatsen.
14 Reiniging en onder-
houd
Reinig en onderhoud uw apparaat
zorgvuldig om er voor te zorgen dat
het lang goed blijft werken.
De reiniging van ontoegankelijke
plaatsen moet door de servicedienst
worden uitgevoerd. Aan de reiniging
door de servicedienst kunnen kosten
verbonden zijn.
14.1 Apparaat voorbereiden
voor reiniging
Het apparaat uitschakelen.
1.
→ Pagina 106
Haal de stekker van het apparaat
2.
uit het stopcontact.
De stekker van het netsnoer uit het
stopcontact trekken of de zekering
in de meterkast uitschakelen.
Alle levensmiddelen eruit halen en
3.
op een koele plaats bewaren.
Indien beschikbaar koelelementen
op de levensmiddelen leggen.