Periodiek onderhoud en afstelling
Tank
1
Dit model is voorzien van een tank om
afvoer van brandstofdampen in de
atmosfeer te voorkomen. Controleer het
volgende
voordat u dit voertuig bestuurt:
• Controleer de aansluiting van elke
slang;
• Controleer elke slang en de tank
op barsten of beschadigingen.
Vervangen indien beschadigd.
NL
6
Motorolie en olie ltercassette
Het
motoroliepeil
moet
gecontroleerd voordat er een rit wordt
gemaakt. Daarnaast moet de olie worden
ververst conform de intervallen die
staan vermeld in de tabel voor periodiek
onderhoud en smeerintervallen.
Controleer het motoroliepeil als volgt:
1. Zet het voertuig op een vlakke
ondergrond en zorg dat het recht staat.
Een kleine kantelhoek kan onjuiste
waarden opleveren;
2. Start de motor, laat deze enkele minuten
opwarmen en zet de motor weer uit;
3. Wacht een paar minuten tot de olie
tot rust is gekomen en controleer
het oliepeil via het peilglaasje aan de
rechteronderkant van het carter;
TIP
Het motoroliepeil moet tussen de
markeringen voor het minimum- en
maximumpeil liggen.
4. Als de motorolie onder de markering
voor het minimumpeil valt, moet u
voldoende olie van het aanbevolen type
toevoegen om voor het juiste peil te
zorgen.
6 - 10
worden
1
1. Motoroliedop
2
3
1
1. Peilglaasje voor motoroliepeil
2. Markering voor maximumpeil
3. Markering voor minimumpeil
H
L