PLAY est
raccord6 ä
la
prise de
sortie
(LINE OUT) du magn6-
tophone
ä
bande
ou
ä
cassettes
ou
ä
une
autre source
de
fr6quence
acoustique.
REC est raccord6
ä la
prise
d'entr6e
(LINE
IN) du
magn6phone
ä
bande
ou
ä cassettes.
20
SPEAKER SYSTEM
A
Bornes
de
raccordement
pqur
paire
d'enceintes
A.
2'l
SPEAKER SYSTEM
B
Bornes
de
raccordement pour
paire
d'enceintes
B.
P16paratifs
Raccordement au r6seau de courant alternatif
L'appareil fonctionne
sur
une tension
alternative
de
220-240
Y.
Instructions pour I'installation
Les
fentes d'a6ration
du
haut et
du
bas
du boitier doivent demeurer
Iibres
pour que l'air puisse
circuler.
Raccordement des haut-parleurs
Deux paires de haut-parleurs peuvent
Ötre
raccord6es
ä
l'amplifica-
teur stör6o
haute fid6lit6.
La
paire
de
haut-parleurs
A
est
raccordÖe
aux
bornes
SPEAKER
SYSTEM
A
20.
La
paire
de
haut-parleurs B aux bornes
SPEAKER
SYSTEM B
21
.
Toutes les enceintes
d'une
imp6dance de
B
ä
16
Ohm peuvent
Ötre
utilis6es.
La section des
fils du
cordon
de
branchement
des
haut-parleurs
devrait ötre
de: 0,5
mm2
au
moins
jusqu'ä
une longueur
de 5
m,
0,75
mm'?au
moins pour une longueur de
5
ä
20 m,
1,0
mm'au
moins
pour plus de 20 m
long.
Bedieningselementen
1
POWER
Hoofdschakelaar.
2
PHONES Aansluiting
voor
middel-
en
hoogohmige
stereo-
hoofdtelefoon (aanbevolen impedantie 100 tot 2000 Ohm) met
klinksteker
6,35
mm.
3
SPEAKER
A
Keuzeknopje voor
luidsprekerpaar
A.
4
SPEAKER
B
Keuzetoets
voor
luidsprekerpaar B.
Wanneer de beide toetsen
worden
ingedrukt,
dan
zijn de beide
luidspreker-paren
A
en
B
in bedrijf.
Daarmee
is het
mogelijk,
twee
aparte ruimten
van
stereofonische geluidsweergave
te
voorzien.
Wanneer
slechts 66n
paar
luidsprekers
is aangeslo-
ten,
wordt slechts
toets
SPEAKER
A,
resp. SPEAKER
B
ingedrukt. Wanneer
geen van deze toetsen worden
ingedrukt
is slechts
weergave mogelijk over
een aangesloten hoofdtele-
foon.
BASS
TREBLE
Regelaar
voor
bassen
en
hoge tonen,
voor
beide
kanalen
gemeenschappelijk instelbaar.
ln de
middelste
stand
van
de
regelaar
is
het frequentieverloop liniair.
Belangrijk:
by
maximale instelling
van
bassen
en
hoge
tonen
en een
te
groot
volume
kunnen
de luidsprekers overbelast
raken.
BALANCE
voor
het
aanpassen
van het
geluid
van
beide
kanalen aan het
vertrek,
bijvoorbeeld wanneer de luidsprekers
asymmürisch zijn
opgesteld.
LOUDNESS bij
ingedrukte
toets worden
bij gering
volume
de
bassen
en
(in mindere mate)
ook de
hoge tonen
geaccentu-
eerd
en daarmöe aan
de gevoeligheid van
het oor aangepast.
POWER LEVEL
Vermogensaanduiding.
VOLUME
Volumeregelaar.
LED-|ndlcatie
voor de gekozen
programmabron.
TUNER voor
radio-ontvangst.
TAPE
1
voor weergave van
cassettenrecorder.
TAPE 2 of
bandrecorder.
PHONO
voor
grammofoonplaten.
Aansluitingen
16
GND
Aardaansluiting
(voor
massa-aansluiting platenspeler)
17
PHONO Cinch
of
RCA aansluitbussen
voor
platenspeler met
Moving
Coil
of
Moving Magnet element (zwart
:
rechter
kanaal;
wit
:
linker
kanaal).
De bovendien aanwezige aansluitdraad dient met
de aardaans-
luiting GND
te
worden
verbonden.
Dual
platenspelers met
DIN-aansluitkabel
kunnen met
behulp
van de als speciale accessoire
verkrijgbare
kabel (Dual artikel-
nummer
207 301)
worden
omgebouwd.
Pour garantir un branchement
ä
phase 6gale (perte de I'effet st6r6o
dans le cas contraire), seules les bornes
de
mÖme
couleur doivent
ötre
reli6es
entre elles sur
les
enceintes
et
I'ampli-tuner.
La
borne
de
connexion rouge doit
Ötre
relide
ä la
connexion
<+>
ou
rouge
de l'enceinte de
haut-parleur.
La
borne de connexion noire est reli6e
ä la
connexion
"->
ou noire
de l'enceinte de
haut-parleur.
Les
cäbles
de
l'enceinte de gauche
sont
reli6s aux bornes
L,
les
cäbles
de
l'enceinte
de
droite
aux
bornes
R.
Les
dÖsignations
"gauche" L et
"droite"
R
se
rapportent
toujours
ä
la situation
de
I'auditeur.
Commande
Aprös avoir
raccord6
les enceintes
et
les sources
de
programme,
connecter l'amplificateur
en
appuyant
sur
le
bouton
POWER
1.
Lorsqu'une
des
visualisation de programme
11
s'allume,
I'amplifica-
teur est
pröt
ä
fonctionner. Appuyer
sur
Ia
touche
souhaitÖe
de
programme (PHONO, TUNER,
TAPE) et
connecter l'appareil
en
question. Actionner
les
organes
de
commande
en
fonction
des
besoins.
Enregistrements sur bande magn6tique
Le programme reproduit (PHONO,
TUNER, TAPE)
peut
Ötre
enre-
gistre avec les appareils raccord6s aux jacks
TAPE 1
et TAPE
2
(19). L'enregistrement doit ötre modul6 selon les instructions sp6ci-
fi6es pour
les enregistreurs.
R6enregistrement direct d'une bande ä une autre
Un r6enregistrement
direct d'une
bande ä
l'autre
(tape
to
tape) est
possible dans les deux sens sans changer le cäblage lorsque deux
magn6tophones
ou
deux
magn6tocassettes
sont
raccord6s
(en
mode moniteur,
seulement
de
TAPE 1
ä
TAPE
2).
18
TUNER Cinch (RCA) aansluitingen
voor
stereo-tuner
(radio-
toestel zonder
eindtrap
en
luidspreker,
zwart.
resp.
rood
:
rechter
kanaal,
wit
:
linker
kanaal).
Voor een volle
modulatie
van
de
versterker
is
een
ingangsspanning
van
ongeveer
200 mV vereist.
19
TAPE
1
TAPE 2 Cinch
(RCA) aansluitingen
voor
bandapparaat
of
een
ander
hoog-niveau
programmabron
(bi1v.)
Compact Disc
spe-
ler. Aansluiten van
TAPE 1
en
TAPE 2 geschiedt met
behulp
van
bijgeleverde
2-polige
aansluitsnoeren.
PLAY
wordt
verbonden
met
de
aansluiting LINE OUT
van
het
bandapparaat, of met de uitgang van een andere
aan
te
sluiten
programmabron.
REC wordt verbonden
mit
de
ingang
van het
bandapparaat
(LrNE
rN).
20
SPEAKER SYSTEMS
A
Aansluitklemmen
voor
luidspreker-
paar A.
21
SPEAKER SYSTEMS
B
Aansluitklemmen
voor
luidspreker-
paar
B.
ln gebruik nemen
Aansluiten aan de netspanning
Het apparaat
is
geschikt
voor een
netspanning van
220-240
YolI.
Wenken
voor het opstellen
De ventilatiesleuven
aan
de
boven- en onderkant
van
het
toestel
mogen niet
worden
bedekt, zodat
de
lucht
frij
kan circuleren.
Aansluiten van de luidsprekers
Op de
hifi
stereoversterker
kunnen
twee luidsprekerparen
worden
aangesloten.
Luidsprekerpaar
A wordt op de
klemmen
SPEAKER SYSTEMS A
20 en
luidsprekerpaar
B op de klemmen SPEAKER SYSTEMS
B
21
aangesloten.
Alle
luidsprekers met
een
impedantie van
B-16
Ohm
kunnen
worden
gebruikt.
De
dwarsdoorsnede van het luidsprekeraansluitsnoer dient
per
ader
aan
de folgende eisen te
voldoen:
minstens
0,5
mm'zbij een lengte
tot
5
m, minstens
0,75
mm'?
bij een lengte van
5-20
m
en minstens
1,0 mm'?bij
een
lengte
van
meer
dan 20
m.
Om
te voorkomen dat het stereo-effekt verlorengaat, mogen uiislui-
tend de
aansluitingen van
dezelfde kleur op luidsprekers en
recei-
ver
met elkaar
worden
verbonden.
De rode
aansluiting
moet met
de
"+"
of
rode
aansluiting
van
de
luitspreker
worden
verbonden.
t,
I
t.
5
6
9
10
11
12
13
14
15