- Wanneer u rook detecteert, breng het apparaat dan tot stilstand of haal dan de stekker
uit het stopcontact en houd de deur gesloten om elke mogelijke vlam te doven.
- Wanneer men dranken verhit d.m.v. microgolven, kan het zijn dat deze gaan koken
nadat men de magnetron heeft uitgezet; daarom moet men voorzichtig omgaan met de
behouder.
- De inhoud van potjes of zuigflessen dient te worden omgeroerd of te worden geschud
en men dient de temperatuur voor gebruik te controleren om verbrandingen te
voorkomen.
- Bereid
g
g
e
e
e
e
n gekookte eieren in de schaal in de magnetron toe, daar deze kunnen
n
exploderen, zelfs nadat de opwarming d.m.v. microgolven ten einde is.
- Gebruik bij het schoonmaken van de deur, het sluitvlak van de deur of de binnenkant
van de magnetron enkel zachte zeepsoorten en een spons of een zacht doekje; gebruik
geen schuur- of reinigingsmiddelen.
- De magnetron moet regelmatig worden schoongemaakt en alle etensresten dienen te
worden verwijderd.
- Wanneer men de magnetron niet goed schoon houdt, kan die aangetast worden,
hetgeen een negatief effect hebben kan op de levensduur van het apparaat en een
gevaarlijke situatie kan opleveren.
- Wanneer de stroomkabel beschadigd is, moet die, om risico's te vermijden, vervangen
worden door de fabrikant, een vertegenwoordiger daarvan of door andere, net zo
gekwalificeerde, personen.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOOR ALGEMEEN GEBRUIK
Hierna volgen enkele normen en maatregelen die dienen te worden gevolgd/genomen
om het maximale rendement uit deze oven te halen:
1.- De glasplaat, de draaiende basis en het loopvlak dienen correct geplaatst te zijn
wanneer de magnetron in werking is.
2.- Gebruik de magnetron alleen voor de bereiding van levensmiddelen; gebruik hem
dus niet om kleding, papier of enig ander artikel te drogen of om te steriliseren.
3.- Zet de magnetron niet aan wanneer die leeg is. Dat zou schadelijk kunnen zijn voor
de magnetron.
4.- Gebruik de magnetron niet om spullen in te bewaren, zoals papieren, kookboeken,
etc.
5.- Bereid geen enkel voedingsmiddel toe dat afgesloten wordt door een vlies of schil,
zoals eierdooiers, aardappels, kippenlevers, et cetera, zonder die eerst een aantal malen
te hebben doorgeprikt met een vork.
71