NEDERLANDS
De motor moet voor de eerste inbedrijfstelling steeds
met motorolie worden gevuld.
Controleer voor ieder gebruik het oliepeil. Vul indien
nodig motorolie bij.
Risico van vergiftiging!
Uitlaatgassen, brandstoffen en smeermiddelen zijn
giftig. Het inademen van uitlaatgassen kan dodelijk
zijn!
Gebruik het apparaat enkel in de open lucht en nooit
in gesloten of slecht geventileerde ruimten.
De machine niet in een afgesloten ruimte gebruiken
omdat zich daar de gevaarlijke koolmonoxidegassen
kunnen ophopen.
Controleer het apparaat altijd eerst visueel voordat u het
gaat gebruiken om er zeker van te zijn dat het apparaat
en met name de snijelementen, de bevestigingsonder-
delen of de volledige snijeenheid onbeschadigd zijn.
De grasmaaier mag niet worden gebruikt zonder dat
de volledige grasopvanginrichting of de zelfsluitende
veiligheidsinrichting voor de uitwerpopening is aange-
bracht.
Controleer vóór ieder inbedrijfstelling alle
schroef- en steekverbindingen evenals bescher-
mingsinrichtingen op vastheid en juiste plaatsing en
of alle lichtdraaiend zijn.
Controleer voor ieder gebruik alle startvergren-
delingen en tastschakelaars op correcte werking.
Het is streng verboden de aan de machine
aangebrachte veiligheidsinrichtingen te demonte-
ren, het gebruiksdoel te veranderen of vreemde
beschermingsinrichtingen aan te brengen.
Het is streng verboden verzegelde elementen
voor het motortoerental te veranderen/manipuleren.
Het apparaat mag niet gebruikt worden, als het
beschadigd is of de beschermingsinrichtingen
defect zijn. Vervang versleten of beschadigde
onderdelen.
Start de motor enkel dan als uw voeten op een veilige
afstand van de maaiwerktuigen zijn.
Kantel bij het starten de machine niet.
Start de machine niet, als u voor de uitwerpopening
staat.
Zorg altijd voor een veilige werkpositie, in het bijzonder
op hellingen. Maai niet op te steile hellingen. Wees
bijzonder voorzichtig, als u op hellingen van rijrichting
verandert.
Het is gevaarlijk om op hellingen, in sloten, op dijken, in
de omgeving van vuilnishopen of dergelijke te maaien.
Voorkom een onevenwichtige lichaamshouding. Zorg
ervoor dat u stevig staat en steeds in evenwicht blijft. Let
bij het achteruitlopen op struikelgevaar!
Zorg bij het werken met de machine voor voldoende
verlichting, resp. voor goede lichtomstandigheden.
Gebrekkige verlichting/lichtomstandigheden betekenen
een verhoogd veiligheidsrisico.
58
Gebruik het apparaat niet bij slecht weer, vooral niet bij
onweergevaar.
Voor zover mogelijk, vermijd gebruik van dit product op
nat gras.
Loop gewoon! Niet rennen!
Wees uitzonderlijk voorzichtig, als u zich omdraait en de
machine naar u toe trekt.
Schakel de grasmaaier altijd uit, indien deze gedragen,
gekanteld of buiten de grasvlakten wordt bewogen.
Wacht, tot alle draaiende onderdelen tot stilstand zijn
gekomen.
Indien een vreemd voorwerp wordt getroffen of
trillingen ontstaan, dient u het apparaat uit te schakelen
en de bougiestekker uit te nemen. Controleer of het
apparaat beschadigd is. Eventuele schades repareren.
Schakel de machine onmiddellijk uit nadat de werk-
zaamheden zijn beëindigd.
Opvangzak nooit bij draaiend apparaat afnemen.
Schakel de machine altijd uit voordat u de opvangzak
aanbrengt of verwijdert.
Machine niet direct na het uitschakelen in gesloten
ruimten opslaan maat eerst buiten laten afkoelen.
Bewaar de machine nooit met benzine in de tank binnen
een gebouw waar mogelijk benzinedampen met open
vuur of vonken in aanraking kunnen komen.
Bij langdurige opslag de machine slechts met lege tank
bewaren.
Vervang de defecte geluiddempers.
Wijzig niet de regelinstelling van de motor en forceer
deze niet.