GEBRUIKSAANWIJZING
vangen worden.
voorkomen dat het zeteltje, de plastic gedeelten en de gordels geplet worden in
de deuren of in de aandrijvingen van de auto.
het voertuig bevestigt moet op een gepaste manier aangespannen zijn; iedere
gordel die het kind weerhoudt moet correct geregeld worden op het lichaam van
het kind; verifiëren dat de gordels nooit gedraaid zijn.
chten van de buikgordel, deze moet laag vastgemaakt worden zodanig dat het
bekken goed beschermd is.
vastgemaakt zijn ook wanneer er geen kind in zit.
bruiken zonder de bekleding.
een willekeurige andere bekleding die niet door de fabrikant werd aanbevolen en
goedgekeurd, omdat deze integraal deel uitmaakt van de prestaties van
weerhouding.
•
gewassen worden met een neutraal wasmiddel. niet centrifugeren, niet strijken,
geen oplosmiddelen gebruiken.
stallatie en het gebruik van het product, zich wenden tot de fabrikant.
het reglement ece R 44 het gebruik van de autostoeltjes groep 1-2-3 niet ver-
biedt op de voorste zetels uitgerust met airbag, raadt men toch aan ze alleen te
installeren op de achterste zetels.
dit instructieboekje altijd bewaren in de speciaal daartoe bestemde behuizing op
de achterkant van het stoeltje.
aan de norm ece-R44. op deze norm hebben eventuele beperkingen, opgelegd
door de plaatselijke of nationale wetten, het overwicht.
GEBRUIKSAANWIJZING
Montage van het kinderzitje met de
auto een eigen driepunts veilighei-
dsgordel (art.162)
1. het kinderzitje kan worden gemon-
teerd op alle in het schema zetels
(alleen als punt 2 wordt nageleefd). NB:
hoewel de standaard ece R44 maakt
het gebruik van kinderzitjes in groepen
1-2-3 op de voorstoelen voorzien van
airbags, is het raadzaam om ze te
passen alleen op de achterstoelen.
2. het kinderzitje kan alleen worden
gemonteerd op stoelen uitgerust met
driepunts veiligheidsgordels die vol-
doen aan de norm ece R16 of een
gelijkwaardige norm (fig. 2a-2). NB:
het is raadzaam om de passagiersstoel
naar voren bewegen om te voorkomen
dat het kind uit het raken (fig 2b.).
3. plaats het kinderzitje op de au-
tostoel en zorg dat het correct posi-
tioneren (fig. 3a-1). LET OP: vermijd
de verkeerde hulpstukken in fig. 3A-
2.
4. om de daaropvolgende operaties te
vergemakkelijken, leunen de zitting
met de hefboom "l" zoals weergegeven
in de figuur. voor verdere details over
hoe de liggende actie werkt, zie punt
73
•
vooral letten op de plaatsing van het autostoeltje om te
•
binnen in het voertuig moet het autostoeltje altijd
•
De bekleding mag niet vervangen worden met
De bekleding kan weggenomen en in lauw water (max. 30°)
•
•
•
iedere gordel die het stoeltje aan
indien er zich problemen voordoen bij de in-
•
omwille van veiligheidsredenen moet men
het gebruik van het stoeltje is onderworpen
25 en de bijbehorende diagrammen.
5. Diagram van de verplichte routering
van de autogordel.
6.7.8. montage van het kinderzitje met
de autogordel: volg de volgorde afge-
beeld.
LET OP: aan het einde van de
werkzaamheden, te controleren of
de banden zijn strak en correct
geplaatst.
BESCHRIJVING van het kinderzitje
met het ISOFIX UNIVERSAL systeem
(art.163)
9. het kinderzitje is uitgerust met een
iSoFiX universeel systeem om het te
verankeren aan de auto in de categorie
of klasse b1. De in de figuur getoonde
componenten nodig voor de montage
en regulering iSoFiX systeem. NB: in-
dien nodig, gebruik maken van de op-
tionele centrering adapters "p", zoals
weergegeven in de figuur.
montage van het kinderzitje met het
iSoFiX UniveRSal systeem (art.163)
10. inleiding tot een aantal van de
terugkerende symbolen:
10A. lees het kinderzitje handleiding
met zorg.
10B. lees de auto handleiding met
zorg.
•
letten op het vasthe-
•
het autostoeltje niet ge-
•
alhoewel