6. Inbedrijfstelling
Controleer, voordat de machine in gebruik
wordt genomen, of de op het typeplaatje
aangegeven spanning met de netspanning
overeenkomt.
Schakel altijd een lekstroomschakelaar (RCD)
met een max. schakelstroomsterkte van
30 mA voor de machine.
6.1
Extra greep aanbrengen
Alleen werken wanneer de extra greep (11) is
aangebracht! De extra greep stevig
inschroeven aan de linker- of rechterkant van de
machine.
6.2
Beschermkap aanbrengen
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
uitsluitend de beschermkap die bestemd is
voor het betreffende slijpelement! Zie ook
hoofdstuk 11. Accessoires!
Beschermkap voor het slijpen
Bestemd voor het werken met afbraamschijven,
lamellenslijpschijven, diamant-doorslijpschijven.
Zie pagina 3, afbeelding C.
- De hendel (15) indrukken en ingedrukt houden. de
beschermkap (12) aanbrengen in de
weergegeven positie.
- De hendel loslaten en aan de beschermkap
draaien tot de hendel inklikt.
- De hendel indrukken en aan de beschermkap
draaien tot het gesloten deel naar de gebruiker
wijst.
- Controleer of de hendel goed bevestigd is: Deze
moet vergrendeld zijn en de beschermkap mag
niet kunnen worden gedraaid.
(Verwijderen in omgekeerde volgorde.)
7. Schuurschijf aanbrengen
Voor alle ombouwwerkzaamheden: Stekker
uit het stopcontact halen. De machine moet
uitgeschakeld zijn en de spindel stilstaan.
Voor het werken met doorslijpschijven uit
veiligheidsoverwegingen de beschermkap
van de doorslijpschijf (zie hoofdstuk 11.
Accessoires) gebruiken.
7.1
Spindel vastzetten
- De spindelvastzetknop (4) indrukken en de
spindel (3) met de hand draaien tot de
spindelvastzetknop hoorbaar inklikt.
7.2
De slijpschijf erop plaatsen
Zie pagina 2, afbeelding A.
- De steunflens (2) op de spindel plaatsen. Hij is op
de juiste wijze op de spindel aangebracht als hij
Alleen inzetgereedschap
gebruiken waarover de
beschermkap tenminste
3,4 mm uitsteekt.
zich op de spindel niet laat draaien.
Alleen de W 9-100: De steunflens met behulp van
de tweegaatssleutel zo op de spindel schroeven
dat de kleine kraag (met diameter 16 mm) naar
boven wijst.
- De slijpschijf op de steunflens (2) plaatsen.
De slijpschijf dient gelijkmatig op de steunflens te
liggen.
7.3
Quick-spanmoer bevestigen/losmaken
(afhankelijk van de uitrusting)
Quick-spanmoer (1) bevestigen:
De Quick-spanmoer (1) slecht aanbrengen op
machines met „Metabo Quick-System". Deze
machines zijn herkenbaar aan de roder
spindelvastzetknop (4) met „M-Quick"-tekst
Wanneer het inzetgereedschap in het
spangebied dikker dan 7,1 mm is, mag de
quick-spanmoer niet gebruikt worden! Gebruik dan
de tweegaatsmoer (13) met tweegaatssleutel (14).
- Spindel vastzetten (zie hoofdstuk 7.1).
- De quick-spanmoer (1) zo op de spindel (3)
plaatsen dat de 2 neuzen in de 2 groeven van de
spindel grijpen. Zie afbeelding, pagina 2.
- De quick-spanmoer met de hand met de wijzers
van de klok mee vastzetten.
- Door tegen de wijzers van de klok in krachtig aan
de slijpschijf te draaien de quick-spanmoer
vastzetten.
De quick-spanmoer (1) losdraaien:
Alleen wanneer de quick-spanmoer (1) is
aangebracht, mag de spindel met de rode M-
Quick spindelvastzetknop (4) worden stilgezet!
- Na het uitschakelen loopt de machine na.
- Kort voordat de slijpschijf stil komt te staan de
rode M-Quick spindelvastzetknop (4) indrukken.
De quick-spanmoer (1) gaat vanzelf ca. een halve
slag los en kan zonder krachtsinspanning of
gereedschap losgeschroefd worden.
7.4
Tweegaatsmoer bevestigen/losmaken
(afhankelijk van de uitrusting)
Tweegaatsmoer (13) bevestigen:
De 2 kanten van de tweegaatsmoer zijn
verschillend. De tweegaatsmoer als volgt op de
spindel schroeven:
Zie pagina 2, afbeelding B.
- X) Bij dunne slijpschijven:
De band van de tweegaatsmoer (13) wijst naar
boven, zodat de dunne slijpschijf veilig kan
worden gespannen.
Y) Bij dikke slijpschijven:
De band van de tweegaatsmoer (13) wijst naar
beneden, zodat de tweegaatsmoer veilig op de
spindel kan worden aangebracht.
Z) Alleen bij de W 9-100:
De kraag van de tweegaatsmoer wijst naar
beneden of het platte vlak wijst naar boven.
- Spil vastzetten. De tweegaatsmoer (13) met de
tweegaatssleutel (14) met de wijzers van de klok
mee vastzetten.
NEDERLANDS nl
35