VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN
GRASMAAIMACHINE
■
Voor u de machine gebruikt, moet u deze
altijd visueel inspecteren om zeker te zijn
dat maaibladen, maaibladbouten en het
maaimechanisme niet zijn versleten of
beschadigd.
■
Vervang
versleten
maaibladen en moeren in paren om het
evenwicht te bewaren.
■
Het maaiblad op het product is scherp. Wees
voorzichtig en draag zware handschoenen
wanneer u de veiligheidsbout installeert,
vervangt, reinigt of controleert.
■
Breng het product naar een geautoriseerd
onderhoudscentrum om beschadigde of
onleesbare etiketten te vervangen.
■
Controleer regelmatig of alle moeren,
bouten en vijzen goed zijn vastgemaakt
om zeker te zijn dat het toestel veilig kan
worden gebruikt.
■
Controleer de grasvanger regelmatig op
slijtage, gaten of defecten.
■
Vervang
versleten
onderdelen voor u het product gebruikt.
■
Het product moet worden gestart terwijl de
gebruiker achter het handvat staat in de
veilige zone. Start het product nooit als:
●
alle vier de wielen zich niet op de bodem
bevinden
●
de afvoergoot voor gras is blootgesteld
en wordt niet beschermd door de
grasbak en het deksel van de afvoergoot
voor gras
●
handen en voeten van iedereen die
zich binnen het maaibereik bevindt, niet
duidelijk zichtbaar zijn.
■
Gebruik het product nooit als de aan-/
uitknop op het handvat het product niet
correct start en stillegt.
■
Probeer de aan/uitschakelaar nooit in de
AAN-stand te vergrendelen; dit is uiterst
gevaarlijk.
■
Forceer het product niet. Deze zal beter en
veiliger werken aan de snelheid waarvoor
ze werd ontworpen.
■
Stop
het
maaiblad
grintoppervlak oversteekt.
■
Trek het product niet achteruit tenzij
absoluut nodig. Als u de machine achteruit
42 | Nederlands
■
of
beschadigde
■
■
of
beschadigde
■
■
■
wanneer
u
een
moet wegsturen van een muur of obstructie,
kijk dan eerst naar beneden en achter u om
te voorkomen dat u struikelt en de machine
over uw voeten trekt.
Leg de motor stil en laat het maaiblad
stilvallen als de grasmaaimachine moet
worden gekanteld voor transport wanneer
u andere oppervlakken dan gras oversteekt
en wanneer u de machine van en naar
de plaats die moet worden gemaaid,
transporteert.
Gebruik
de
machine
beschermers of schilden defect zijn of
zonder dat de veiligheidsvoorzieningen,
bijvoorbeeld
deflectoren
grasverzamelzakken, zijn geïnstalleerd.
Kantel de grasmaaimachine niet wanneer
u de motor start of terwijl de motor draait.
Zo nodig kunt u de voorkant van de
grasmaaier maximaal 5 cm optillen voor
een eenvoudiger start. Druk hiervoor de
hendel naar beneden. Zorg dat de maaier
zich weer in zijn normale positie bevindt,
met alle wielen op de grond, voordat u
met maaien begint. Door de grasmaaier te
kantelen worden de messen blootgesteld,
wat de kans op het wegschieten van
voorwerpen of onbedoeld contact met de
messen vergroot.
Schakel de motor voorzichtig in, volgens de
instructies en zorg dat handen en voeten
zich uit de buurt van de messen bevinden.
Steek uw handen of voeten niet in de buurt
van of onder ronddraaiende onderdelen.
Hef het product nooit op of draag het nooit
terwijl de motor draait.
Stop
het
product
isolatersleutel en de accu. Controleer dat
alle bewegende delen volledig tot stilstand
zijn gekomen voordat u:
●
wanneer u het product onbeheerd
achter laat (ook bij het verwijderen van
het grasafval)
●
voor u een blokkering reinigt of de uitlaat
vrijmaakt
●
voor u het product controleert, reinigt of
aan het product werkt.
●
voor u de grasopvangbak verwijdert
of het deksel van de grasopvangbak
verwijdert
●
nadat een vreed voorwerp de machine
heeft geraakt; inspecteer de machine
op schade en herstel de machine
nooit
wanneer
en/of
en
verwijder
de