De maaihoogte instellen
WAARSCHUWING
Bij het instellen van de maaihoogte kunt u in
aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan
ernstig letsel veroorzaken.
• Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
• Plaats uw vingers niet onder de behuizing als u
de maaihoogte instelt.
VOORZICHTIG
Als de motor heeft gelopen, kan de geluiddemper
heet zijn en ernstige brandwonden veroorzaken.
Blijf uit de buurt van een hete geluiddemper.
Zet de maaihoogte op de gewenste stand. Stel alle vier
wielen op dezelfde hoogte in.
Opmerking: Om de maaimachine hoger te zetten,
moet u de maaihoogtehendels naar voren bewegen; om
de machine lager te zetten, moet u alle hendels naar
achteren bewegen (Figuur 9).
1. Maaimachine omhoog
brengen
Opmerking: De maaihoogteinstellingen zijn 25 mm,
38 mm, 51 mm, 64 mm, 76 mm, 89 mm en 102 mm.
De motor starten
1. Houd de bedieningsstang van het maaimes
(Figuur 10) tegen de handgreep.
Figuur 9
2. Maaimachine omlaag
brengen
1. Bedieningsstang voor maaimes
2. Draai het contactsleuteltje (Figuur 11) of trek aan de
handgreep van het startkoord (Figuur 12).
Opmerking: Als de motor na enkele pogingen
niet wil starten, moet u contact opnemen met een
erkende Service Dealer.
De zelfaandrijving gebruiken
Om de zelfaandrijving te bedienen moet u de
aandrijfstang van de zelfaandrijving (Figuur 13) inknijpen
in de richting van de hendel en vasthouden.
9
Figuur 10
Figuur 11
Figuur 12