NL
Opmerking: als tijdens het aanpassen van de
druk geen door druk aangedreven gereedschap is
gekoppeld, kan het zijn dat de drukmeter (6) de
drukverlaging niet nauwkeurig aangeeft.
Overbelastingsschakelaar
De motor is voorzien van een overbelastingsscha-
kelaar (14). Als de compressor overbelast is, zal
de overbelastingsschakelaar (14) de apparatuur
automatisch uitschakelen om de compressor tegen
oververhitting te beschermen. Als de overbelas-
tingsschakelaar (14) wordt geactiveerd, schakelt u
de compressor uit met de AAN/UIT-schakelaar (2)
en wacht u tot de compressor is afgekoeld. Vervol-
gens drukt u op de overbelastingsschakelaar (14)
en start u de compressor opnieuw op.
Werkzaamheden beëindigen (Afb.A, F)
Raak de compressor niet aan, tenzij de
stroomvoorziening al minimaal 10 minuten
geleden werd uitgeschakeld.
Als er risico op vorst aanwezig is, of als u
uw compressor langere tijd niet gaat
gebruiken, adviseren wij u om uw compres-
sor op een juiste manier op te bergen.
1. Controleer of de AAN/UIT-schakelaar (2) in de
stand 'O' staat ingesteld.
2. Trek de netstekker uit de stroomvoorziening.
3. Verlaag de druk in de tank tot ca. 2 bar door
een door druk aangedreven gereedschap aan te
sluiten en te activeren.
4. Draai vervolgens geleidelijk de aftapkraan (11)
aan de onderkant van de tank open. Het water
in de tank (15) zal nu uit de tank (15) lopen.
5. Wees voorzichtig als de tank (15) nog perslucht
bevat, omdat het water daardoor krachtig kan
uitspuiten. De aanbevolen druk is max. 1-2 bar.
6. Verwijder het door druk aangedreven gereed-
schap en de slang.
7. Reinig het apparaat en berg het op (zie 'Onder-
houd').
5. ONDERHOUD
Schakel de machine altijd uit en trek de
stekker uit het stopcontact, voordat de
machine wordt gereinigd of onderhoud
uitgevoerd gaat worden.
26
(Afb. A)
Raak de compressor niet aan, tenzij de
stroomvoorziening al minimaal 10 minuten
geleden werd uitgeschakeld. Risico van
brandwonden!
Altijd de tank eerst drukloos maken, voordat
enige reinigings- of onderhoudswerkzaam-
heden uitgevoerd gaan worden.
Maak de behuizing van het apparaat regelmatig
schoon met een zachte doek, bij voorkeur na ieder
gebruik. Controleer of de ventilatie-openingen vrij
zijn van stof en vuil. Verwijder hardnekkig vuil met
een zachte doek vochtig gemaakt met een zee-
poplossing. Gebruik geen oplosmiddelen zoals ben-
zine, alcohol, ammoniak, enzovoorts. Chemicaliën
zoals deze kunnen de synthetische componenten
beschadigen.
De tank aftappen (Afb. F)
Controleer elke keer voorafgaand aan het
gebruik, of de tank sporen van roest of
beschadigingen heeft. Gebruik de
compressor niet met een roestige of
beschadigde druktank.
Het comprimeren van lucht zal water in de tank
genereren. Regelmatig het water uit de tank aftap-
pen, zodat roestvorming wordt voorkomen. Het is
afhankelijk van de vochtigheid, maar het advies is
om na elk gebruik het water af te tappen.
1. Verlaag de druk in de tank tot ca. 2 bar door
een door druk aangedreven gereedschap aan te
sluiten en te activeren.
2. Draai vervolgens geleidelijk de aftapkraan (11)
aan de onderkant van de tank open. Het water
in de tank zal nu uit de tank lopen.
3. Wees voorzichtig als de tank nog perslucht
bevat, omdat het water daardoor krachtig kan
uitspuiten. De aanbevolen druk is max. 1-2 bar.
Het reinigen van het luchtfilter (Afb. G)
Het wordt aanbevolen om elke keer na een
gebruik van 50 uur het zuigfilter te
demonteren en het filterelement te reinigen
door het met perslucht uit te blazen.
Het wordt aanbevolen om het filterelement
als het in een schone omgeving wordt
gebruikt, minimaal eens per jaar te
vervangen. Als de omgeving waar het
WWW.VONROC.COM