Montagehandleiding uitsluitend voor vakpersoneel
5.3. Ventilator (optioneel) aansluiten
1. Leid de ventilatorleiding door de kabeldoorvoering
voor 230 V / 400 V
2. Sluit de ventilatorleiding conform het aansluitschema aan op de klem-
menlijst
. Neem daarbij de bedieningshandleiding van het respectieve
d
apparaat in acht.
5.4. Vermogensuitbreiding (optioneel) aansluiten
1. Leid de leiding van de vermogensuitbreiding door de kabeldoorvoering
in het aansluitbereik voor 230 V / 400 V
2. Sluit de leiding van de vermogensuitbreiding conform het aansluit-
schema aan op de klemmenlijst
voor het veiligheidscircuit en klem „ST2" voor het bedieningscircuit.
Neem de bedieningshandleiding van het respectieve apparaat in acht.
5.5. Kachelvoeler F1 aansluiten
1. Steek de kachelvoelerkabels door de kabeldoorvoering
bereik voor laagspanning
2. Sluit de rode kachelvoelerkabels aan op de klemmen met het opschrift „STB"
in het klemmenbord
3. Sluit de witte kachelvoelerkabels aan op de klemmen met het opschrift „F1"
in het klemmenbord
5.6. Bankvoeler F2 (optioneel) aansluiten
1. Steek de bankvoelerkabels door de kabeldoorvoering
bereik voor laagspanning
2. Sluit de kachelvoelerkabels aan op de klemmen met het opschrift „F2" in
het klemmenbord
.
f
.
1
.
2
.
2
.
1
.
2
b
.
f
. Gebruik daarbij klem „ST1"
e
Pag. 18/38
in het aansluitbereik
a
in het aansluit-
5
in het aansluit-
4