Instellingen gekoppelde apparaten
herstellen
Schakel eerst de hoofdtelefoon uit. Druk
vervolgens tegelijkertijd op de multifunctionele
knop en de knoppen Volume "+" en Volume
"-" en houd deze 5 seconden ingedrukt. Het
indicatorlampje knippert 5 keer rood.
Harde reset
Als de hoofdtelefoon niet kan worden
ingeschakeld, zelfs niet wanneer hij volledig is
opgeladen, of als de hoofdtelefoon tijdens het
gebruik niet reageert, volgt u de onderstaande
instructies om de hem te resetten.
1. Houd de multifunctionele knop ingedrukt en
sluit de headset met de laadkabel aan op de USB-
poort van uw pc of op een USB-stroomadapter.
2. Houd de multifunctionele knop ingedrukt tot
de headset wordt ingeschakeld. De headset is
nu gereset.
Certificering
FCC ID: RJE190656
Dit apparaat valt onder deel 15 van de FCC-
regels. Op het gebruik zijn de volgende twee
voorwaarden van toepassing: (1) Dit apparaat
mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
en (2) dit apparaat moet alle ontvangen
interferentie accepteren, waaronder interferentie
die ongewenste werking van het apparaat kan
veroorzaken. Wijzigingen of aanpassingen die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de partij
verantwoordelijk voor naleving kunnen ertoe
leiden dat de gebruiker niet langer bevoegd is
het apparaat te gebruiken. Voor het aansluiten
van externe apparaten is het gebruik van
gegronde en afgeschermde signalisatiekabels
verplicht. Het stopcontact moet dicht bij het
apparaat geïnstalleerd zijn en moet gemakkelijk
toegankelijk zijn.
LET OP: deze apparatuur is getest en in
overeenstemming bevonden met de limieten
voor een digitaal apparaat van klasse B, conform
deel 15 van de FCC-regels. Deze beperkingen zijn
bedoeld om redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie in een woonomgeving.
Deze apparatuur genereert, gebruikt en kan
radiofrequentie-energie uitstralen en kan, indien
niet geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming
met de instructies, schadelijke storingen in
radiocommunicatie veroorzaken. Er is echter
geen garantie dat er geen storing zal optreden
in een bepaalde installatie. Als deze apparatuur
schadelijke storing in radio- of televisieontvangst
veroorzaakt, wat kan worden vastgesteld door
de apparatuur uit en weer in te schakelen, kan
de gebruiker proberen de storing te verhelpen
met behulp van een of meer van de volgende
maatregelen: