Télécharger Imprimer la page

GRAPHITE 58G019 Traduction De La Notice Originale page 73

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 75
beoogde doel.
BESCHRIJVING VAN GRAFISCHE PAGINA'S
De onderstaande nummering heeft betrekking op de elementen
van het toestel weergegeven op de grafische pagina's van deze
gebruiksaanwijzing.
Snelle montage boorkop
1.
Ring van de boorkop
2.
Ring voor instellen van het krachtmoment
3.
Versnellingsschakelaar
4.
Draairichting schakelaar
5.
Handvat
6.
Accu
7.
Blokkadeknop van de bevestiging van de accu
8.
Hoofdschakelaar
9.
Verlichting
10.
LED diodes
11.
Oplader
12.
Knop van de indicatie van de oplaadstatus van de accu
13.
Indicatie van de oplaadstatus van de accu (LED diode).
14.
* Er kunnen verschillen tussen de afbeelding en het product optreden.
OMSCHRIJVING VAN DE GEBRUIKTE GRAFISCHE TEKENS
LET OP
WAARSCHUWING
MONTAGE/INSTELLINGEN
INFORMATIE
WERKVOORBEREIDING
ACCU PLAATSEN / VERWIJDEREN
• Plaats de draairichting schakelaar (5) in de midden stand.
• Druk op de bevestigingsknoppen van de accu (7) en trek de accu (8)
naar beneden (afb. A).
• Plaats de opgeladen accu (7) in het handvat zodat de knoppen van de
blokkade een geluid geven (8).
ACCU OPLADEN
UHet toestel wordt tezamen met gedeeltelijk opgeladen accu geleverd.
Het opladen van de accu dient in de temperatuur tussen 4
te gebeuren. Een nieuw accu of een door een langere periode niet
gebruikte accu gaat de volledige aandrijvingsvermogen na ong. 3 - 5
oplaadbeurten bereiken.
• Verwijder de accu (7) uit het toestel (afb. A).
• Steek de oplader in het stopcontact (230 V AC).
• Schuif de accu (7) in de oplader (12) (afb. B). Controleer of de accu juist
geplaatst werd (tot het einde ingeschoven).
Na aansluiting van de oplader op het netwerk (230 V AC) gaat de groene
diode (11) op de oplader branden, wat het aansluiten van de spanning
weergeeft.
Na het plaatsen van de accu (7) in de oplader (12) gaat de rode diode (11)
op de oplader branden, wat het opladen van de accu weergeeft.
Tegelijkertijd gaan de groene diodes (14) van de indicatie van de
oplaadstatus met een pulslicht in verschillende combnaties branden (zie
eronder).
• Pulslicht van alle diodes - de accu is leeg en moet worden opgeladen.
• Pulslicht van 2 diode's - accu is gedeeltelijk leeg.
• Pulslicht van 1 diode - accu is bijn volgeladen.
Als de accu vol is, gaat de diode (11) op de oplader met een groen licht
branden en alle diodes van de indicatie van de oplaadstatus van de accu
(14) gaan met een constant licht branden. Na een bepaalde tijd (ong. 15
sec.) gaan de diodes van de oplaadstatus van de accu (14) dimmen.
De accu mag niet langer dan 8 uur worden opgeladen. De
overschrijding van deze tijd kan een beschadiging van de cellen
van de accu als gevolg hebben. Na het volladen van de accu gaat de
oplader niet automatisch uit. De groene diode op de oplader gaat
steeds branden. De diodes van de indicatie van de oplaadstatus van
de accu gaan na een bepaalde tijd dimmen. Voordat de accu uit de
oplader weg te nemen, onderbreek de verbinding met de spanning.
Vermijd korte, opeenvolgende oplaadbeurten. Laad de accu's niet bij
na een kort gebruik van het toestel. Een aanzienlijke verkorting van de
tijd tussen de nodige oplaadbeurten houdt in dat de accu verbruikt en
uitgewisseld dient te worden.
Tijdens het oplaadproces raken de accu's zeer heet. Begin nooit met
het werk als de accu pas opgeladen werd – wacht totdat de accu tot de
kamertemperatuur afkoelt. Op die manier kunnen de beschadigingen
van de accu worden voorkomen.
INDICATIE VAN DE OPLAADSTATUS VAN DE ACCU
De accu is voorzien van een indicatie van de oplaadstatus van de accu (3
LED diode's) (14). Om de oplaadstatus van de accu te checken, druk op
de knop van de indicatie van de oplaadstatus (13) (afb. C). Het branden
van alle 3 diodes geeft een hoog oplaadniveau van de accu weer. Het
branden van 2 diodes geeft een gedeeltelijk lege accu weer. Het branden
van alleen maar 1 diode geeft een lege accu en de noodzaak van het
opladen weer.
SPILREM
De boorschroevendraaier heeft een elektronische rem die de spil
onmiddellijk na het loslaten van de hoofdschakelaar (9) stopzet. Deze rem
verzekert nauwkeurig schroeven en boren, en laat de vrije rotatie van de
spil niet toe wanneer het uitgeschakeld is.
AAN- / UITZETTEN
Aanzetten – druk op de hoofdschakelaar (9).
Uitzetten – maak de hoofdschakelaar (9) los.
Elk indrukken van de hoofdschakelaar (9) laat de diode (LED) (10) die de
werkplek verlicht branden.
OVERBELASTINGSKOPPEL
De boor- en schroefsnelheid kan tijdens het werk worden ingesteld
door het verhogen/verlagen van de druk op de hoofdschakelaar (9).
Toerentalregeling maakt trage start mogelijk, wat bij het boren van gaten
in gips of glazuur het slippen van de boor voorkomt en bij schroeven/
losschroeven helpt het werk te controleren.
OVERBELASTINGSKOPPEL
Het plaatsen van de ring (3) in de gekozen stand veroorzaakt het
duurzaam instellen van de koppel op het bepaalde krachtmoment.
Na het bereiken van de waarde van het ingestelde krachtmoment de
overbelastingskoppel gaat automatisch uitgezet worden. Op die manier
gaat de schroef niet te diep en de boorschroevendraaier niet beschadigd
raakt.
INSTELLEN VAN HET KRACHTMOMENT
• Voor verschillende schroeven en verschillende materialen worden
C - 40
C
0
0
verschillende krachtmomenten toegepast.
• Hoe groter het krachtmoment des te groter het aantal dat aan
bepaalde ligging beantwoordt (afb. D).
• Stel de ring voor instellen van het krachtmoment (3) op de bepaalde
waarde van het krachtmoment in.
• Begin altijd met het moment met lagere waarde.
• Vergroot het moment stapsgewijs totdat het juiste resultaat bereikt
wordt.
• Om de schroeven los te draaien, kies de hogere instellingen.
• Om te boren kies de instellingen met een boor gemarkeerd. Bij deze
instelling wordt de hoogste waarde van het krachtmoment bereikt.
• Tezamen met ervaring stijgt de vaardigheid om de juiste instellingen
te kiezen.
De overbelastingskoppel is niet actief indien de ring voor instellen
van het krachtmoment in de boorpositie zich bevindt.
MONTAGE VAN HET WERKSTUK
• Plaats de draairichting schakelaar (5) in de midden stand.
• Draai de ring van de boorkop (2) tegen de klok (zie de markering op de
ring) totdat de gewenste opening van de kaken verkregen wordt om
de boor of schroefbit (afb. E) te kunnen plaatsen.
• Om een werkstuk te monteren, draai de ring van de snelle montage
boorkop (2) met de klok mee en dan zet hem vast.
Demontage van het werkstuk dient in de omgekeerde volgorde te
gebeuren.
Bij de montage van de boor of uiteinde in de boorkop let op op de
juiste plaatsing van het werkstuk. Bij gebruik van korte schroef
eindstukken of bits dient een extra magnetisch houvast als
verlengstuk gebruikt te worden.
73
WERK / INSTELLINGEN

Publicité

loading