NL
2.5 WATERAANSLUITING - WATERTOEVOER
Als het handmatige bevochtigingssysteem (optioneel) is geïnstalleerd, de ovens zijn uitgerust met een water-
toevoerkoppeling die zich aan de achterzijde van het apparaat bevindt. Plaats tussen het apparaat en de water-
leiding altijd een afsluitventiel die eenvoudig te bedienen is; bovendien wordt aangeraden om een cartridgefilter
op de watertoevoerbuis te installeren. De wateraansluiting dient altijd met koud water te worden uitgevoerd.
Gebruik altijd nieuwe waterdichtingen. Eventuele oude dichtingen mogen niet opnieuw gebruikt
worden.
De sanitaire aansluiting moet altijd met koud water en onbuigzame buizen gebeuren.
Gebruik nooit een waterslang om de oven aan te sluiten op het waternet.
Het toegevoerde water dient geschikt te zijn voor menselijke consumptie en dient aan de volgende
eigenschappen te voldoen:
Temperatuur: tussen 15 en 20°C
Totale hardheid: tussen 4 en 12 Franse graden (°F).
Druk: tussen 150 en 250 KPa (1,5 – 2,5 bar).
N.B. Hogere drukwaarden leiden alleen tot meer waterverbruik en kunnen de correcte werking van sommige
onderdelen beïnvloeden.
Maximale concentratie van chloride-ionen (Cl-): lager dan 150 mg/liter.
Chloorconcentratie (Cl2): lager dan 0,2 mg/liter.
pH: hoger dan 7.
Elektrische geleidbaarheid: tussen 50 en 2000 µS/cm.
Waarschuwing: Het gebruik van waterbehandelingssystemen die voor andere waarden zorgen dan de hierbo-
ven genoemde, is niet toegestaan en doet de gehele garantie vervallen.
Eveneens niet toegestaan is het gebruik van middelen om de vorming van aanslag in de buizen te voorkomen
(zoals bijvoorbeeld polyfosfaat), aangezien dit de correcte werking van de apparatuur kan beïnvloeden.
3.1 VERVANGING VAN RESERVEONDERDELEN
De vervanging van beschadigde onderdelen moet uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel.
Om de te vervangen onderdelen bij de fabrikant aan te vragen moet het model en serienummer van de oven op -
gegeven worden. U kan deze informatie terugvinden op het typeplaatje dat op de oven is aangebracht.
Vooraleer onderdelen te vervangen, dient u zich er om veiligheidsredenen van te verzekeren dat de elektriciteit is
uitgeschakeld en dat het water en eventueel het aan/uit-ventiel van het gas gesloten zijn.
3.2 CONTROLE VAN DE FUNCTIES
Nadat de oven geïnstalleerd is, is het nodig om een lektest van het waternetwerk uit te voeren.
De installateur moet met de daartoe geschikte meetinstrumenten nagaan dat het geluidsniveau de 70
dB niet overschrijdt.
Het label ISO 3864-1 hiernaast moet worden aangehecht op een zichtbare plaats, op 1,6
m hoogte van de grond.
Voor de vloermodellen bevindt het label zich al op de geschikte plaats.
Voor de tafelmodellen wordt het label geleverd samen met de documentatie, en dient
het na de installatie bevestigd te worden op een zichtbare plaats op het toestel op 1,6 m
boven de grond.
De installateur moet de correcte werking van de oven nagaan, de nodige instructies geven
aan de klant, en deze handleiding afgeven die de gebruiker nauwgezet dient op te volgen.
BELANGRIJK : Voordat de gebruiker de oven inschakelt en deze gebruikt voor een kook- of reinigingscyclus, is
het noodzakelijk dat de installateur of een gekwalificeerde technieker nagaat of alle verbindingen zijn uitgevoerd
volgens de instructies in de handleiding.
De technieker of de installateur moet de controle daarom als volgt uitvoeren:
• De oven moet geplaatst en bevestigd worden (horizontale positie) op een steun of op een schap.
De stabiliteit moet gegarandeerd zijn.
• De bekabeling moet worden aangesloten volgens de instructies en de stroomkabel mag zich niet in een positie
bevinden die lager is dan aangegeven in de handleiding.
• De druk en hardheid van het water dat naar de oven stroomt, moet overeenstemmen met de waarden die
worden aangegeven in deze handleiding.
• De afvoerleiding van de oven moet correct aangesloten worden en het gebruikte materiaal moet bestand zijn
tegen de hoge werkingstemperaturen.
Nadat alles werd gecontroleerd, open dan het aan/uit-ventiel voor het water, eventueel het aan/uit-ventiel voor
het gas en de beveiligingsschakelaar, die allemaal stroomopwaarts zijn geïnstalleerd.
De installateur moet de juiste werking van de oven controleren en de nodige instructies geven aan de gebruiker
voor een correct gebruik van de oven. De installateur moet ook nagaan dat de gebruiker een exemplaar van deze
handleiding ontvangen heeft.
Na afloop moet de installateur de tabel voor een correcte installatie invullen, ondertekenen en aan de
klant geven, die deze voor de gehele garantietermijn van de oven moet bewaren.
38