HANDLEIDING
Bedienings- en weergave-elementen
1
LED voor indicatie van hoge
(gevaarlijke) spanning van 50 V tot
400 V
LED toont meetbereik < 10 Ω
2
3
LED geeft lage batterijspanning aan
4
Knop voor het wisselen van
meetbereiken en zaklamp
LED geeft meetbereik < 500 kΩ aan
5
6
Rx LED geeft continuïteit aan
7
Zaklamp
Het apparaat gebruiken
Schakel de doorgangstester in door kort op knop 4 te drukken. De door-
•
gangstester schakelt automatisch in wanneer een doorgang van < 500 kΩ
tussen de meetpunten wordt gedetecteerd. Na het inschakelen bevindt de
doorgangstester zich in het meetbereik < 500 kΩ.
•
Kort indrukken van de knop schakelt tussen de beide meetbereiken: < 500 kΩ
of < 10 Ω. < 500kΩ tot < 10Ω tot < 500kΩ
•
Een lange druk op de knop > 2 s schakelt de zaklamp in. De zaklamp schakelt
automatisch uit na 30 seconden of door opnieuw > 2 s op de knop te drukken.
•
Een lange druk op de knop > 6 s schakelt het apparaat uit.
38
Continuity tester
400 V AC, CAT II
1
2
<10Ω
3
<10Ω
<500kΩ
2 sec.
7
Rx
6
5
<500kΩ
4