Ontdooien
De koel- en verskoelruimte
Het apparaat wordt automatisch
ontdooid.
Als de koelmachine loopt, vormen zich
dooiwaterdruppels of een laagje rijp op
de achterwand van de koelruimte. Dit
is normaal. U hoeft de waterdruppels niet
af te wissen of de rijp af te schrapen.
De achterwand wordt automatisch
ontdooid. Het dooiwater loopt via
het dooiwatergootje, afb. (. Het
dooiwater loopt van het dooiwatergootje
naar de koelmachine waar het verdampt.
Aanwijzing
Dooiwatergootje en afvoergaatje
regelmatig schoonmaken, zodat het
dooiwater kan weglopen. Afb. (
Diepvriesruimte
U gaat als volgt te werk:
1. Het apparaat uitschakelen om te
ontdooien.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of
de zekering losdraaien resp.
uitschakelen.
3. Diepvriesladen met
de levensmiddelen op een koele
plaats bewaren. Koude-accu (indien
aanwezig) op de levenmiddelen
leggen.
4. Om het ontdooien sneller te laten
verlopen, kunt u twee pannen met
heet water op onderzetters in de
diepvriesruimte zetten, afb. -. Deur
van het apparaat sluiten zodat
de warmte niet kan ontsnappen.
5. Na het ontdooien het dooiwater op
de boden van de diepvriesruimte met
een spons afwissen.
6. Apparaat weer aansluiten en
inschakelen.
Schoonmaken van
het apparaat
m
Attentie
Gebruik geen schoonmaak of
■
oplosmiddelen die zand, chloride of
zuren bevatten.
Geen schurende of krassende
■
sponsjes gebruiken. Op de metalen
oppervlakken kan corrosie ontstaan.
De legplateaus en voorraadvakken
■
mogen niet in de afwasmachine
gereinigd worden. Ze kunnen
vervormen!
U gaat als volgt te werk:
1. Vóór het schoonmaken het apparaat
uitschakelen.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of
de zekering losdraaien
resp. uitschakelen!
3. Levensmiddelen verwijderen en op
een koele plaats bewaren.
4. Wachten tot de rijplaag is ontdooid.
5. Het apparaat schoonmaken met
een zachte doek en lauw water
met een scheutje pH neutraal
schoonmaakmiddel. Het sop mag niet
in de verlichting terechtkomen.
6. Deurafdichting alleen met schoon
water schoonmaken en grondig
droogwrijven.
7. Het sop mag niet via het afvoergaatje
in het verdampingsgedeelte
terechtkomen.
8. Na het schoonmaken apparaat weer
aansluiten en inschakelen.
9. Levensmiddelen weer aanbrengen.
nl
45