11. Camera bedienen
Nadat u de camera met een Smart-apparaat of via uw computer heeft geconfigu-
reerd, controleert u het ontvangen camerabeeld.
Stel eventueel de beeldscherpte in door voorzichtig aan de cameralens te draai-
en. De rand van de lens is voorzien van ribbels zodat u de lens met uw vingerna-
gel kunt draaien.
11.1. Camera bedienen via Smart-App LifeViewer
Uw netwerkcamera is ingesteld. Het apparaat is met de app LifeViewer via uw
Smart-apparaat wereldwijd via internet te besturen.
OPMERKING
Bij externe toegang tot de gegevens van de netwerkcamera via uw
Smart-apparaat, is de overdrachtstijd beperkt tot 90 seconden om kosten
te vermijden die eventueel kunnen ontstaan.
Na het verstrijken van de tijd kunt u echter de verbinding herstellen door
op de knop
OPMERKING
De functie voor audioweergave is uitsluitend beschikbaar in het thuisnet-
werk.
11.1.1. Menu Live
Tik op de knop
OPMERKING
Als u meerdere netwerkcamera's heeft aangemeld, kunt u door vegen
over het beeldscherm overschakelen tussen de verschillende camera's.
In de weergave van livebeelden heeft u de beschikking over de volgende functies:
Tik op de knop
stellingen kunt uitvoeren.
Klik op de knop
kan worden bekeken in het menu GEBEURTENISSEN.
Tik op de knop
rakop kan worden bewogen door middel van vegen over het livebeeld. De func-
tie wordt via een symbool in de symbolenlijst weergegeven. Pijlen geven bij be-
weging de richting aan. De functie kan worden beëindigd door op de knop
te tikken.
Tik op de knop
Tik op de knop
44 van 166
te tikken. Het livebeeld wordt geladen.
om het livebeeld weer te geven.
om het menu CAMERA'S te openen, zodat u camera-in-
om een stilstaand beeld op te nemen. Het stilstaande beeld
om de functie voor zwenken/kantelen te activeren. De came-
om de luidspreker in resp. uit te schakelen.
om de microfoon in resp. uit te schakelen.