14
Drukschakelaar "ECHO" voor het In-/Uitschakelen van het ECHO-effect, met LED.
Activeer met de schakelaar de ECHO-functie; de LED gaat dan branden.
15
Draairegelaar "HIGH" en "LOW" voor klankregeling van de AUX-ingang.
De beide draairegelaars dienen voor de klankregeling van de AUX-ingang (versterking of verzwakking
van de hoge of lage frequentiegebieden).
16
Draairegelaar "STRENGH" voor instelling van het ECHO-effect.
Bij geactiveerd ECHO-effect kan met deze regelaar de intensiteit van het ECHO-effect worden veran-
derd.
17
Draairegelaar "REPEAT" voor instelling van het ECHO-effect.
Bij geactiveerd ECHO-effect dient deze draairegelaar voor de frequentie van de echo.
18
Draairegelaar "SPEED" voor instelling van het ECHO-effect.
Bij geactiveerd ECHO-effect dient deze draairegelaar voor de snelheidsinstelling van de echo.
19
Draairegelaar "BOOTH" voor de monitoring-uitgang.
Deze regelaar dient voor de instelling van de geluidssterkte voor de BOOTH-uitgang (bijv. voor moni-
toring).
20
Draairegelaar "VOLUME" voor instelling van de geluidssterkte van de soundeffecten.
De 8 verschillende soundeffecten ("Dual Tone", "Rifle Gun", "Bombing 1", "Machine Gun 1", "TV-
Game", "Animal Sound", "Bombing 2" en "Machine Gun 2") zijn via de draairegelaar wat de geluids-
sterkte betreft te veranderen.
21
Toets voor de 8 verschillende geluidseffecten.
Door de betreffende ingedrukte toets wordt het bijbehorend geluidseffect bepaald.
22
Draairegelaar "SPEED" voor de snelheidsinstelling van de soundeffecten.
De soundeffecten zijn wat snelheid betreft te veranderen (vertragen of versnellen)
23
Drukschakelaar "STEREO/MONO"
Deze schakelt de master-uitgang tussen stereo/mono-functie om.
24
Ingang "PHONES"; 6.35mm- stekkerbus voor koptelefoon
Steek hier uw koptelefoon in. Deze moet over een 6.35mm-koptelefoonstekker beschikken.
25
Draairegelaar "VOLUME" voor instelling van de geluidssterkte van de koptelefoon.
Stel hiermee de geluidssterkte voor de op ingang (24) aangesloten koptelefoon in.
26
Schuifregelaar "MASTER" voor master-geluidssterkte.
Via deze regelaar kan de master-geluidssterkte worden ingesteld.
27
Draaischakelaar "ASSIGN CH" voor het toewijzen van een kanaal naar de Crossfader.
Via de beide draaischakelaars links en rechts naast de Crossfader worden de beide nodige kanalen
aan de crossfader toegewezen.
28
Schuifregelaar "CROSSFADER", voor Crossfading tussen twee kanalen.
Via de Crossfader kan men makkelijk twee kanalen faden. Kies via de beide draaischakelaars (27) de
gewenste kanalen.
29
Schuifregelaar "CHANNEL1" tot "CHANNEL 4", geluidssterkte-instelling kanaal 1 tot kanaal 4
De vier schuifregelaars dienen voor de geluidssterkte-instelling van de vier erbij behorende kanalen.
30
Draairegelaar "TALK LEVEL", geluidssterkte-instelling voor "TALK OVER"
Stel hiermee de demping van de normale kanalen in t.o.v. het microfoonkanaal.
56
45
Cinchbuchsen "BOOTH", Ausgang z.B. zu einem Monitoring-Verstärker
Der Line-Ausgang dient z.B. zum Anschluss an einen externen Monitoring-Verstärker o.ä. (Lautstär-
keregelung über den "BOOTH"-Drehregler).
46
XLR-Anschluss, Balanced-Output, symmetrisches Ausgangssignal
Die beiden XLR-Anschlüsse (Ausgang führt das "MASTER"-Signal, wie der Cinch-Ausgang AMP)
sollten genutzt werden, wenn längere Kabelverbindungen zum Verstärker erforderlich sind (Verstärker
mit XLR-Eingang erforderlich).
47
Kaltgerätebuchse für Anschluss an die Netzspannung (230V~/50Hz)
Verbinden Sie diese Buchse über das mitgelieferte Netzkabel mit einer ordnungsgemäßen Netz-
steckdose mit Schutzleiter. Die für das Mischpult erforderliche Netzspannung beträgt 230V~/50Hz.
Falls bei Ihrem Mischpult in der Nähe der Buchse ein Spannungswahlschalter (115V/230V) vorhanden
sein sollte, so muss dieser in der Stellung "230" stehen.
48
Sicherungshalter, für Sicherung 250V~/0.5A T (Träge)
Ersetzen Sie eine defekte Sicherung durch eine baugleiche Sicherung. Beachten Sie den Abschnitt
"Sicherungswechsel" dieser Bedienungsanleitung.
7. Aufstellen & Anschluss
a) Aufstellen
Wählen Sie den Aufstellungsort wie in Kapitel 5 beschrieben.
b) Anschluss
Bitte beachten Sie:
Bevor an die Ein- und Ausgänge des Mischpults entsprechende Kabel/Geräte angeschlossen
werden, ist das Mischpult auszuschalten und von der Netzspannung zu trennen, ziehen Sie
den Netzstecker.
Schalten Sie auch alle anderen Geräte aus, bevor sie an- oder abgesteckt werden.
Drehen Sie alle "GAIN"-Regler und alle Schieberegler auf Minimum (Stellung "0") zurück.
Andernfalls kann das Mischpult und alle anderen Geräte beschädigt werden, weiterhin besteht
durch plötzlich auftretende laute Geräusche oder Rückkopplungen Gefahr für Ihr Gehör!
Erst danach dürfen Mischpult und alle anderen Geräte nacheinander eingeschaltet werden.
Kabel sind wichtige Verbindungsglieder in der Anlage, benutzen Sie deshalb hochwertige, trittfeste
Kabel mit hochwertigen Steckern.
Alle Kabel/Leitungen müssen abgeschirmt sein.
Um Verzerrungen oder Fehlanpassungen zu vermeiden, die zur Beschädigung des Mischpults
oder anderer Geräte führen können, dürfen an die Cinch-Eingänge nur Quellen mit einem Cinch-
ausgang angeschlossen werden (Line-Pegel) und umgekehrt.
Beachten Sie hierzu die Anschlusswerte in den "Technischen Daten" des Mischpults und aller
anderen Geräte.
Verlegen Sie die Ein/Ausgangs-Kabel des Mischpultes nicht direkt neben Netzleitungen.
13