Aansluiting op de spaarbrander
Leidingen van Ø 4 mm, Ø 6 mm of Ø 1/4" kunnen worden gebruikt. Gebruik wartelmoer en spanring met de juiste
afmetingen. Draai vast met een draaimoment van 7 Nm.
Aansluiting van thermokoppel
Sluit het thermokoppel aan op de magneeteenheid en vergewis er u van dat de bevestigingsmoer de juiste grootte heeft.
Aansluiting op de verbrandingsruimte (optie)
Als de regulateur een onder druk staande verbrandingskamer voedt, moet hij worden aangesloten op de drukregelaar
(uitlaat met draad op de onderkant van de regulateur). In dit geval wordt het gebruik van accessoire 0.958.057
of 0.958.058 en een geschikte nippel voor de verbinding van de buis van Ø 4 mm aangeraden (draaimoment 1 Nm).
De keuze tussen de twee accessoires hangt af van de specifieke kenmerken van het apparaat.
BELANGRIJK: controleer na het maken van de gasaansluitingen de regulateur op gaslekken.
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Algemene voorzorgsmaatregelen
Alle elektrische aansluitingen moeten worden gemaakt in overeenstemming met de huidige elektrische normen.
Controleer of de toevoerspanning en de frequentie overeenstemmen met de waarden vermeld op het label van de
regulateur. Ga na of alle aansluitingen, vooral de aardingsaansluiting, juist zijn gemaakt. Bij de modellen die werken
op netvoeding moeten aangepaste connectoren worden gebruikt voor de elektrische aansluitingen. Om meer bepaald
na te gaan of de regulateur altijd is aangesloten op het aardingscircuit van het apparaat, moet de EV-
spanningsconnector, waarin zich de aardingsaansluiting bevindt, altijd worden gebruikt en moeten de schroeven
beveiligd zijn tegen loskomen. De modellen met een voeding van 24 V wisselstroom moeten worden gevoed door een
isolatietransformator (met een zeer lage veiligheidsspanning volgens EN 60742). Gebruik voor aansluiting van deze
modellen AMP 6,3x0,8 DIN 46244-klemmen als alternatief voor de connectors. Maak de aansluitingen in
overeenstemming met de specifieke normen die gelden voor het apparaat. Alle veiligheidsafsluitmechanismen (bijv.
de oververhittingsthermostaat enz.) moeten de stroomtoevoer naar de magneeteenheid afsluiten.
Trapsgewijs modulatiemechanisme (824 NOVA)
Het trapsgewijs modulatiemechanisme moet
worden gevoed met hele-golfgelijkgerichte
wisselstroom. Hiertoe wordt het gebruik van
connector type 350, met integraal
V~
gelijkrichtcircuit, aanbevolen. Indien deze
connector niet wordt gebruikt, moet het
SMD
voedingscircuit van het trapsgewijs
modulatiemechanisme voorzien zijn van een
diodebrug en een beveiligend
dempingsmechanisme (d.i. VDR) in verhouding
met de stroom- en spanningswaarden.
INSTELLINGEN EN REGELINGEN
Alle regelingen moeten gebeuren op basis van de specifieke kenmerken van het apparaat. Controleer de inlaat- en
uitlaatdruk met behulp van de voorziene druktestpunten. Dicht na het testen zorgvuldig de testpunten af met de
bijgeleverde schroeven. Aanbevolen draaimoment: 2,5 Nm.
Regeling van de uitlaatdruk
Maximumdruk
Voorzie de modulatiesolenoïde van stroom met de juiste maximumspanning.
Of: houd de interne bewegende zuiger van de modulator ingedrukt door een pin van 2 mm in de opening (D) te
steken. Wanneer u de moer (B) in wijzerzin draait (met een moersleutel van 10 mm), neemt de uitlaatdruk toe.
Minimumdruk (enkel instellen nadat de maximumdruk is ingesteld):
Schakel de stroomtoevoer naar de modulatiesolenoïde uit. Houd de moer (B) geblokkeerd met behulp van een
moersleutel en draai de schroef (A) in wijzerzin om de uitlaatdruk te doen toenemen.
Na het instellen:
- controleer de waarden van de minimum- en maximumdruk: pas indien nodig aan
- bevestig het plastic kapje (C)
Regeling van de gasstroming naar de spaarbrander
Draai de "spaarbrander"-schroef in wijzerzin om de stroming te doen dalen.
BELANGRIJK: Nadat alle instellingen en regelingen zijn uitgevoerd, moet u de elektrische isolatie, gasverzegelingen
en het rendement van het apparaat controleren. Breng na het uitvoeren van alle instellingen de bijgeleverde
verzegelingen aan en/of dek de instelschroeven af met lakverf; let hierbij evenwel op dat u de opening van de
drukregelaar niet dichtverft.
32