ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Algemene voorzorgsmaatregelen
Alle elektrische aansluitingen dienen volgens de geldende elektrische standaards uitgevoerd te worden. Controleer of
de op de spoelen vermelde gegevens overeenstemmen met de gebruikte voedingsspanning. Controleer of al de
aansluitingen, met name de aarding, correct zijn aangebracht.
De 24 VAC uitvoeringen dienen door een gescheiden transformator volgens EN 60742 gevoed te worden.
De aansluitingen dienen uitgevoerd te worden in overeenstemming met de in de branderautomaat vermelde gegevens.
Eventuele elektrische veiligheidsschakelaars, zoals thermostaten ed., dienen de voeding naar beide kleppen gelijktijdig
te onderbreken.
Het gebruik van connectoren wordt aangeraden.
Waarschuwing: om er zeker van te zijn dat de klep altijd geaard is, is het noodzakelijk dat de plug die de
voedingsspanning levert, altijd aangesloten is en met de schroef vastgedraaid is.
Schema's van elektrische aansluiting
EV
1
EV
2
V~
INSTELLINGEN EN REGELINGEN (fig. 3)
Alle regelingen zullen volgens de specifieke kenmerken van het toestel moeten worden uitgevoerd. Controleer de in-
en uitlaatdruk met behulp van de drukmeetnippels. Na gebruik de bouten nauwkeurig aandraaien. Aandraaimoment
2,5 Nm.
Instelling uitlaatdruk
Maximum druk:
Bekrachtig de regelspoel met de correcte spanning.
Draai moer B met de klok mee (10mm steeksleutel), de uitlaatdruk neemt toe.
Minimum druk: (pas in te stellen nadat de maximumdruk is ingesteld)
Verwijder de voedingsspanning op de regelspoel.
Terwijl moer B wordt vastgehouden met een steeksleutel, draai schroef A met de klok mee om de uitlaatdruk te
verhogen.
Nadat al de instellingen zijn verricht:
• controleer of de minimum en maximum druk correct zijn, zo niet herhaal de procedure
• plaats plastic kap (C) weer terug.
Instelling van de gashoeveelheid van de aansteekbrander
• Draai schroef "pilot" met de klok mee om de hoeveelheid te verminderen.
Wisselen van gassoort
Stel vast dat het toestel geschikt is om op de verlangde gassoort te werken.
Stel de minimum en maximum uitlaatdruk in volgens het handboek van het toestel en volgens deze instructie.
In geval het gas van de derde groep betreft:
regelen van de gastoevoer naar de aansteekbrander als volgt:
• regelschroef "PILOT" indraaien
22
• twee volledige slagen losschroeven
• lak de instelschroef af.
Veiligheidskleppen
EV
EV
1
2
COM
Hoog-laag regeling
De hoog-laag regeling dient te worden gevoed met een
gelijkgerichte wisselspanning.
Voor dit doel wordt de speciale connector 352, met
ingebouwde gelijkrichter aangeraden. Als alternatief
dient een diodebrug met condensator gebruikt te
worden in overeenstemming met voedingsspanning en
SMD
stroomopname.