Start van de opnameserie met „SNAP", waarbij de countdown
tot het volgende beeld in het midden van het beeldscherm wordt
weergegeven. Beëindigen van de serie opnames na de volgende
opname met „ESC".
b) Size (beeldresolutie, aantal pixels in de breedte x de hoogte):
Een selectie van verschillende resoluties beschikbaar.
c) Effect (beeldeffect): Normal (normale positieve kleurenafbeel-
ding), Negative (negatieve afbeelding), Sepia (sepiakleurige tint),
BlackWhite (zwart-wit-opname).
d) Date Label (de opgeslagen opnames dateren): Setting (tijdsin-
stelling), Yes (wordt gedateerd), None (wordt niet gedateerd). Als
u Setting heeft bereikt, drukt u op „OK". Nu kan het met de gele
pijl gemarkeerde jaartal met de pijltoets „op" worden verhoogd
of met „neer" worden verlaagd. Met de pijltoetsen „rechts" (of
„links") gaat u in „Date" naar de maand- en dag-, in „Time" naar
de uren- en minutenvelden, die ook met „op" en „neer" worden
ingesteld. Bevestig en activeer de ingestelde tijd met „OK";
hierna verschijnt kort de melding „Success" (succes). Een af-
beelding wordt boven links met jaar-maand-dag gemarkeerd.
e) DV Record (modus voor filmopnames).
f) Exit (menu verlaten).
3.2.5 Filmopnames maken en beheren
In de filmopnamemodus wordt tijdens de live-beeldweergave ron-
dom buiten de opname, links boven de beeldresolutie (aantal pi-
xels in breedte x hoogte), links onder de vrije interne
geheugenruimte voor filmopnames (tijdsaanduiding) en rechts
onder de elektronische zoomfactor (1,0 tot 2,0) getoond. De fil-
mopname wordt gestart met de opnameknop „SNAP" (afb.
2.21); door weer op deze knop te drukken wordt de opname ge-
stopt. Tijdens de filmopname knippert links boven een filmcame-
rasymbool en links onder wordt de lopende opnametijd
weergegeven. De resolutie van de filmopnames is 320 x 240.
Onder de optie Effect kunnen dezelfde beeldeffecten als bij
foto's geselecteerd worden. Met Capture gaat u van de filmop-
name- naar de foto-opnamemodus. Met Exit of met „ESC" verlaat
u eerst alleen het menu, als u weer op „ESC" drukt, gaat u terug
naar de live-beeldweergave in de foto-opnamemodus. Om de op-
geslagen filmopnames te kunnen bekijken, gaat u met „ESC"
naar de lijst met foto's en van daar met „MENU" via Video naar
de lijst met filmopnames (zie paragraaf 3.2.3). Met de pijltoetsen
selecteert u een filmopname, die dan wordt gemarkeerd, en met
„OK" speelt u deze vervolgens (met herhalingslus) af. Tijdens het
afspelen kunt u met „OK" wisselen tussen Pauze (||) en Afspelen
(u), met de pijltoets „links" de vorige film (|t) en met „rechts"
de volgende film afspelen (u|). Daarbij wordt kort een balk met
een balkengrafiek van het filmverloop, de afspeelduur en de ge-
noemde afspeelfuncties weergegeven; deze balk kan ook met
„Snap" worden opgeroepen, bijvoorbeeld als men de actuele
status wil kennen. „ESC" beëindigt het afspelen. De filmopnames
kunnen worden gewist via „MENU" met DelFile, net als bij de
foto's (zie paragraaf 3.2.3). U kunt uw filmopnames ook met be-
hulp van een aangesloten PC (zie paragraaf 6 b) via een geschikt
mediaprogramma bekijken en beheren.
4. Te observeren object – Aard en preparatie
4.1 Eigenschappen van het te observeren object
Met deze microscoop, een zogenaamde oplicht- en doorlichtmi-
croscoop, kunnen doorzichtige alsook ondoorzichtige objecten
bekeken worden. Bekijken we ondoorzichtige (opake) voorwer-
pen met deze microscoop, bvb. kleinere dieren, plantendelen,
weefsels, stenen enz., dan valt het licht op het te bekijken voor-
werp, wordt daar teruggekaatst en raakt door het objectief en
het oculair, waardoor het vergroot wordt, en zo aan het oog
(oplichtprincipe, keuzeschakelaarinstelling: „I"). Bij doorzichtige
voorwerpen (transparante) valt het licht van beneden door het
voorwerp op de objecttafel, wordt door de objectief- en oculair-
lenzen vergroot en geraakt dan in ons oog (doorlicht-principe,
keuzeschakelaarinstelling: „II"). Veel kleine waterdiertjes, plan-
ten-delen en delicate onderdelen van dieren zijn al van nature
transparant, andere objecten moeten echter eerst worden ge-
prepapeerd. Dit kan door ze voor te behandelen of te doordren-
ken met hiervoor geschikte middelen (media), waardoor ze
doorzichtig worden of door ze in plakjes te snijden (met de hand
of met de microcut) en deze plakjes dan te onderzoeken. In het
volgende gedeelte worden deze methoden uit de doeken ge-
daan.
4.2 Het vervaardigen van dunne preparaat-doorsnedes
Zoals al gezegd, moeten zo dun mogelijke schijven van een ob-
ject klaargemaakt worden. Om tot de beste resultaten te komen,
heeft U een beetje was of paraffine nodig. Neem daarvoor ge-
woon een kaars bvb.
De was wordt in een pan gegeven en op een vlam verwarmd.
Het object wordt nu meermaals in de vloeibare was ondergedom-
peld. Laat de was dan hard worden. Met een microcut (Afb.
5.36) of een mes/scalpel (Opgelet!!!) worden nu de fijnste
schijven, van het met was omhulde object, afgesneden. Deze
schijven worden op een glazen objectdrager gelegd en met een
dekglas bedekt.
4.3 Zelf een preparaat maken
Leg het te bekijken voorwerp op een objectglas en doe er met
een pipet (Afb. 5.34 B)een druppel gedestilleerd water op (Afb.
6).
Plaats het dekglaasje (in elke goed gesorteerde hobby-winkel
verkrijgbaar) loodrecht op de rand van de waterdruppel, zodat
het water zich langs de rand van het dekglas verdeelt (Afb. 7).
Laat het dekglaasje nu langzaam boven de waterdruppel zakken.
Opmerking:
Het meegeleverde „Gum-Media" (Afb. 5.37 B) wordt gebruikt
voor het maken van duurzame preparaten. Voeg dit in plaats van
gedestilleerd water toe. De „Gum-Media" wordt hard, zo blijft het
object duurzaam op de objectdrager.
5. Experimenten
Als u al vertrouwd bent met de microscoop, kunt u de volgende
experimenten uitvoeren en de resultaten onder uw microscoop
bekijken.
5.1 Krantendruk
Voorwerpen:
1. een klein stukje papier van een krant met een gedeelte van
een foto en een paar letters
2. een vergelijkbaar stukje papier uit een tijdschrift
Om de letters en de afbeeldingen te kunnen bekijken, maakt u
van elk voorwerp een preparaat voor kortstondig gebruik. Stel
nu de kleinste vergroting bij de micrscoop in en neem het pre-
paraat met het stukje krant. De letters zien er rafelig en brokkelig
uit, omdat de krant op ruw, minderwaardig papier wordt gedrukt.
De letters uit het tijdschrift zien er gladder en vollediger uit. De
foto uit de krant bestaan uit een heleboel kleine puntjes, die er
een beetje vies uitzien. De beeldpunten (raster-punten) uit het
tijdschrift zijn een stuk scherper.
22