12. Bij de meeste voertuigen zijn twee kabels aangesloten op de contactdoos voor de
achteruitrijdlichten. Gewoonlijk is de negatieve kabel zwart en de positieve kabel is
anders gekleurd. Indien u niet zeker bent van de juiste stroomfunctie (positief + of
negatief -) van deze bedrading, dan kunt u voor het vaststellen hiervan een 12V/24V
multimeter gebruiken. Deze zijn verkrijgbaar bij autoshops of auto-onderdelenhandel.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de multimeter op voor veilig gebruik van
deze meter.
13. Nadat u hebt bepaald welke van voedingskabels de positieve en de negatieve is,
draait u de contactsleutel weer naar de 'off' stand. Vervolgens verwijdert u de
accukabel van "min-pool" (-) van de accu in uw voertuig.
14. Verbind de rode kabel van de camera met de positieve (+) kabel van de
achteruitrijdlichten door gebruik te maken van de meegeleverde lasklem. Gebruik een
combinatietang voor het stevig aandrukken van de klem om een goede verbinding
mogelijk te maken. Controleer of de verbinding goed vast zit.
15. Verbind vervolgens de zwarte voedingskabel van de camera met de negatieve (-)
kabel of aarde van het achteruitrijdlicht
16. Plaats het lampje van het achteruitrijdlicht weer terug en installeer de contactdoos
opnieuw. Zet alle kabels vast met ty-ribs of isolatietape.
17. Bevestig de negatieve accukabel weer aan de "min-pool" van de accu in uw voertuig
Installatie van de monitor
Controleer bij het kiezen van de plaats voor de monitor dat deze uw (uit)zicht
niet belemmert bij het rijden.
De DRC7010 kan op diverse manieren in uw voertuig worden aangebracht. De monitor
kan met behulp van de meegeleverde standaard worden geplaatst op uw (A) dashboard
of met de meegeleverde bevestigingsbanden op uw zonneklep of hoofdsteun.
40