Bevestig de magneet op de garagedeur
(schroeven niet bijgeleverd) in de richting van
de 2 referentiepunten (aangeduid op de sok-
kel van het magneetcontact) waarbij u reke-
ning houdt met de maximale afstanden A en
B.
TEST
!
Om de test uit te voeren, moet de centrale in testmodus staan.
Druk kort op de testtoets van de detector (het controlelampje brandt tijdens het
indrukken) om hem gedurende 1min.30 in testmodus te plaatsen.
Open één of meerdere malen de door de detector beveiligde toegang; het rode
controlelampje brandt bij elke opening en gaat uit bij het sluiten.
Verifieer of de centrale:
een geluidsbericht weergeeft en er op de centrale een controlelampje gaat branden;
G
of een stembericht
G
Na de testperiode zal de detector zich in normale werkwijze plaatsen
en zal het controlelampje niet meer branden bij elke opening.
Voer een reële test uit tussen de detector en uw alarmsysteem (zie "Installatiegids of
"Gebruiksgids van het systeem").
MET EEN INGEBOUWD MAGNEETCONTACT
Dit ingebouwde magneetcontact kan gebruikt worden indien u een andere toegang
dient te beveiligen zoals een deur die zich dicht bij de garagedeur bevindt.
U dient de hieronder beschreven programmering door te voeren om het vloercontact
en het magneetcontact te gebruiken.
Plaats uw detector niet:
I
met een speling groter dan 5 mm tussen de magneet en de zender,
G
direct op een metalen wand.
G
NB: Indien u de detector op een metalen garagedeur plaatst, dient u onder de zen-
der een 20 mm dik houten of plastic vulstuk te plaatsen. Met behulp van de bijgelever-
de vulstukken zal ook de magneet op de juiste hoogte geplaatst worden.
"inbraak, groep X"
GEBRUIKSOPTIE
A
25 mm
e beste
installatie
weergeeft.
25
NL
B
25 mm