5
Inbedrijfstelling
5.1
Inbedrijfstelling van de installatie
Controleren of de in hoofdstuk Montage uitgelegde stappen op de juiste wijze zijn uitgevoerd.
Reservoir evt. van bouwresten ontdoen.
De voedingsspanning van de installatie herstellen. Eventueel door het optillen van de vlotterschakelaar controleren of de
dompelpomp automatisch start.
Bij het aansluiten van de aansluitleiding(en) op de stroomvoorziening is de installatie klaar voor gebruik.
Voor zover aanwezig begint de initialisatie van de besturingskast (aparte handleiding) automatisch.
6
Onderhoud
Voor de inbedrijfstelling moet EN 12056-4 in acht genomen worden.
6.1
Onderhoudsinterval
Het onderhoud moet conform de normen met de volgende tussenpozen gebeuren:
1x per kwartaal bij installaties met bedrijfsmatige toepassing
1x per half jaar bij installaties in meergezinswoningen
1x per jaar bij installaties met particuliere toepassing
6.2
Onderhoudswerkzaamheden
Voorbereiding
Lock & Lift-systeem ontgrendelen door de sleutel naar
links te draaien.
De afdekplaat wordt door het draaien opgetild.
Afdekplaat eruit tillen.
De snelsluiting op de terugslagklep openen.
Pomp uittillen.
78 / 104
Opvoerinstallatie / Inbouw- en bedieningshandleiding
016-059