Kessel Aqualift S Compact Instructions De Pose Et D'utilisation page 74

4.5 Inbouwvoorbeeld voor witte inbouwmethode (vloerplaat met waterdicht beton)
1 Aqualift S
2 Verlengstuk met centrale flens voor
inbouw in waterdicht beton, art.nr.
83075
a Vloerafwerking f Isolatie
b Afdichting g Schone onder-
grond
c Afwerkvloer h Besturingskast
d Betonvloer i Persleiding
e Isolatie DWP
neringswaterpeil
*) Maximaal te verwachten grondwater-
peil, max. 3 m toegestaan.
4.6 Mantelbuis en toevoerleiding monteren
Aansluitingen mantelbuis (DN50)
De mantelbuis moet met bochten van maximaal 45° wor-
den uitgevoerd.
Controleren of de afdichting in de sparing ligt.
De contraspie van binnenuit in de voorgeboorde opening
steken.
De aansluiting handvast op de contraspie vastdraaien,
zodat afdichting is gegarandeerd.
Buisleiding tot aan de aanslag inschuiven.
Voor de toevoer deze handelingen opnieuw uitvoeren.
Toevoerleiding monteren
KG-buis met mof (DN100) of PE-lasmof op de geprefa-
briceerde toevoeraansluiting (tegenover de mantelbuis)
schuiven en vast verbinden.
Positionering van het reservoir controleren en controleren
of de verbinding aan de toevoeraansluiting goed vastzit.
Eventueel extra leidingen monteren (max. DN100)
Extra aansluitingen (extra toevoer, be- en ontluchtings-
leidingen) moeten minimaal op de hoogte van de voor-
geboorde toevoer worden uitgevoerd. Er mag alleen op
gemarkeerde plekken worden geboord.
Als er geen ontluchting via de afdekplaat plaatsvindt,
moet een aparte be- en ontluchtingsleiding (via het dak)
worden aangebracht.
De gewenste aansluitingen intekenen, de uitlijning contro-
leren.
Boor met passende gatenzaag (art.nr. 500101) uitkiezen.
Passende afdichting voor buisdoorvoer gereed houden
(als toebehoor verkrijgbaar).
Het gat en montage van de afdichting volgens de handlei-
ding van de gatenzaag uitvoeren.
74 / 104
Dimensio-
*)
Opvoerinstallatie / Inbouw- en bedieningshandleiding 016-059