Veiligheidsinstructies
LEES DEZE INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK ZORGVULDIG
DOOR EN BEWAAR DEZE VOOR LATER GEBRUIK.
ALS U DEZE INSTRUCTIES NIET OPVOLGT, BRENGT U DE
VEILIGHEID VAN UW KIND IN GEVAAR.
•
Gebruik indien mogelijk altijd de achterbank, zelfs als in de
verkeersvoorschriften staat dat het stoeltje voorin mag worden geplaatst.
•
Het wordt aanbevolen om het autostoeltje te vervangen na een flinke botsing of
als het is versleten.
•
Zorg er altijd voor dat het tuigje van het stoeltje of de autogordel goed vastzit.
•
Gebruik het autostoeltje nooit zonder de bekleding.
•
Zorg ervoor dat bagage en andere voorwerpen die uw kind in het geval van een
ongeluk kunnen verwonden, veilig zijn opgeborgen.
•
Gebruik geen smeermiddel voor de bewegende onderdelen van het
autostoeltje.
•
Vervang de bekleding niet door bekleding die niet is goedgekeurd door de
fabrikant, omdat dit onderdeel een directe rol speelt in de efficiënte werking van het
veiligheidssysteem.
•
Het autostoeltje moet voor uw veiligheid ook in het voertuig worden vastgezet
als er geen kind in zit.
•
Laat alle bandjes die het autostoeltje aan het voertuig bevestigen vastzitten en
verstel de bandjes waarmee het kind vastzit. Controleer of de bandjes niet zijn
gedraaid.
•
Zorg ervoor dat de heupbandjes zo laag mogelijk zitten om het bekken van uw
kind te ondersteunen.
•
Als uw kind onderweg per ongeluk de gordel losmaakt, stop dan op een veilige
plek, doe de gordel weer vast en rijd door.
•
De harde onderdelen en plastic delen van het autostoeltje moeten zo worden
geplaatst dat deze bij normaal gebruik niet onder een verstelbare stoel of in de
autodeur vast kunnen komen te zitten.
Waarschuwing!
NL
57