98
AFSTANDSMETING
Om de afstand tot een object te meten, moet het
precies worden gepeild. Daartoe activeert men het
richtpunt, door de hoofdknop
Na het loslaten van de knop is het richtpunt nog
gedurende circa 4 seconden verlicht. Bij ingedrukt
gehouden knop brandt het richtpunt permanent. Terwijl
het richtpunt brandt, wordt het object gepeild en door
het nogmaals indrukken van de hoofdknop wordt de
afstandsmeting verricht en de meetwaarde vervolgens
weergegeven. Het richtpunt gaat bij de meting even uit.
Zolang het richtpunt nog brandt, kan door het
nogmaals indrukken van de hoofdknop altijd een
nieuwe meting worden gestart. Als de afstand tot het
object minder dan 10 m is, of de reikwijdte wordt
overschreden, dan wel het object onvoldoende
2
eenmaal in te drukken.
reflecteert, verschijnt de weergave
Zodra de weergave verdwijnt, wordt de Leica Pinmaster
II Pro automatisch uitgeschakeld.
SCANFUNCTIE
Met de Leica Pinmaster II Pro kan ook permanent
worden gemeten. Als de hoofdknop
bediening ingedrukt wordt gehouden, schakelt het
toestel na circa 2,5 seconden over naar de scanfunctie
en verricht dan permanent metingen. Dit is te
herkennen aan de wisselende weergave: Na circa elke
halve seconde wordt een nieuwe meetwaarde aangege-
ven.
De scanfunctie is vooral praktisch bij de meting op
vlaggenstokken en andere kleine doelen.
Opmerking:
In de scanfunctie is het stroomverbruik op basis van de
permanente metingen hoger dan bij afzonderlijke
metingen.
.
- - -
- - -
2
bij de tweede
NL
59