nl Uw apparaat leren kennen
Wanneer de ontgrendelknop wordt
ingedrukt, kan de draaiarm in de ge-
wenste stand worden gezet.
→ "Draaiarm bewegen", Pagina 83
Draaiarmstanden
Hier vindt u een overzicht van de
standen van de draaiarm.
Positie Gebruik
Stand 1 Draaiarm is gesloten.
¡ Ingrediënten verwerken
met de hulpstukken.
¡ Accessoire op de aan-
drijving 2 gebruiken,
bijv. Doorloopsnijder
Stand 2 Draaiarm is geopend.
¡ Kom plaatsen of verwij-
deren.
¡ Hulpstuk aanbrengen of
verwijderen.
¡ Ingrediënten in de kom
doen.
Stand 3 ¡ Accessoire op de
hoofdaandrijving gebrui-
ken, bijv. Vleesmolen.
¡ Accessoire op de aan-
drijving 3 gebruiken,
bijv. Mixeropzetstuk.
5.4 Aandrijvingen
Uw apparaat is uitgerust met verschil-
lende aandrijvingen die speciaal op
de hulpstukken en toebehoren zijn af-
gestemd.
Opmerking: De aandrijvingen 2 en 3
zijn afgedekt met beschermdeksels.
→ "Aandrijvingsbeschermdeksel",
Pagina 86
Overzicht van de aandrijvingen
Hier vindt u een overzicht van de
aandrijvingen en hun gebruiksdoel.
82
Aandrij-
Gebruik
ving
Aandrij-
Voor de hulpstukken.
ving 1
Aandrij-
Voor accessoires, bijv.
ving 1
vleesmolen
Aandrij-
Voor accessoires, bijv.:
ving 2
¡ Doorloopsnijder
¡ Citruspers
Aandrij-
Voor accessoires, bijv.
ving 3
Mixeropzetstuk
5.5 Hulpstukken
Hier worden de belangrijkste aspec-
ten van de verschillende hulpstukken
beschreven.
Overzicht van de hulpstukken
Gebruik het juiste hulpstuk voor de
betreffende toepassing.
Hulp-
Gebruik
stuk
Kneedhaak
¡ Deeg kneden, bijv. gist-
deeg, brooddeeg, pizza-
deeg, pastadeeg, ge-
bakdeeg.
¡ Mengen van ingrediën-
ten in het deeg, bijv. za-
den.