Gebruiksaanwijzingen
Deze draadtrimmer is bedoeld voor maaien van
gras of onkruid op muurtjes, onder hekjes, op
bomen, treden, betegelde wegen, onder struiken
of hagen.Trimmer is niet bestemt voor maaien
van grotere grasopervlaktes.
Opgelet: Geluidsreductie! Zorg ervoor dat u bij inge-
bruikneming de regionaal geldende voorschriften
in acht neem.
Veiligheidsaanwijzingen
1. Voor de eerste in werking stellen lees aandachtig gebruiks-
aanwijzing en maak ken nis met gebruik van het apparaat.
Let op alle gevaren en veiligheidsaanwijzingen en hou je
aan alle voorschriften om ongeval te voorkomen. Bewaar
zorgvuldig gebruik saanwijzing voor later.
2. Hogere toerental van maaiinrichting, net als het aanslui-
ten aan de netspanning kan gevaar opleveren. Daarom
moeten tijdens het werk met de trimmer speciale veilig
heidsregels in acht genomen worden.
3. Voor dat U allerlei werkjes aan de trimmer verricht
demonteer de accu.
4. Laat nooit de trimmer zonder toezicht liggen. Neem
tijdens de
werkpauz de accu er uit.
5. Jeugdigen mogen de trimmer niet bedie nen. Leen
de trimmer alleen aan personen welke zijn uitvoerig
bekendgemaakt met het gebruik. Laat in elk geval
ook de gebruiksaanwijzing lezen.
6. De betreffende persoon, die werkt met de trimmer,
moet gezond zijn, uitgerust en in goede fysieke con-
ditie - neem op tijd pauze! Werk nooit onder invloed
van alcohol of drugs.
7. Draag tijdens het werk met de trimmer altijd geschikte
werkkleding, beschermbril,
bescherming, stevig schoeisel en strak zittende kleding.
8. Maak geen gebruik van de trimmer als zich in de omge-
ving andere personen, kinderen of dieren bevinden.
9. Gebruik de trimmer alleen bij daglicht of bij goede
kunstmatige verlichting.
10. Neem altijd stabiele houding aan. Houd de maaier
met beide handen vast en werk met overzicht.
11. Breng geen veranderingen aan de trimmer aan. Ver-
vang nooit de kunststofdraad door gewone draad.
Daardoor kan de veiligheid in gevaar komen. De
producent staat niet garant voor schade, die ontstaat
door het apparaat te gebruiken in tegen-strijding met
de bestemming of door ontoelaatbare veranderingen.
12. Maak geen gebruik van de trimmer als er beschermdelen
ontbreken of beschadigd zijn. Beschermkap moet zo ge-
monteerd zijn, dat deze aan dekant van Uw lichaam is.
13. Controleer voor elke gebruik, of de maaier niet versleten
of beschadigd is, laat evt. nodige reparatie verrichten.
14. Houd de handen en de voeten op een afstand van
de maaivoorziening, vooral als de motor loopt.
15. Houd er rekening mee, dat de maaivoorziening nog
enige tijd na het uitzetten van de motor naloopt.
16. Pas op voor verwondingsgevaar dat kan ontstaan
door afkortinsteling van de draad. Na dat U de draad
werkhandschoenen,g
gehoor-
Gebruiksaanwijzing | NL
verlengt of gewisseld heeft, voor dat U het apparaat
start zet deze eerst in normale werkpositie.
17. Maak de ventilatieopeningen in de deksel schoon
van resten van gras en vuil.
18. Werk nooit tijdens de regen of vochtigheid, zodat er
geen water in de maaier binnen komt.
19. Voor dat U de trimmer gaat vervoeren neem de accu
er uit - ook als U de trimmer naar een andere werkplek
verplaatst.
20. Voorzichtig op hellingen en niet vlak terrein, hier
bestaat gevaar van uitglijden of struikelen.
21. Pas op voor vreemde voorwerpen in het gras en
verwijder deze.
22. Controleer regelmatig of de maaikop geen barstjes
of beschadiging vertoont. Laat de beschadigde
maaikop gelijk wisselen. Beschadigde maaikop mag
niet gerepareerd worden.
23. Let op voor duidelijke veranderingen zoal vibratie of
lawaai. In dit geval zet onmiddellijk de maaier af en neem
de accu er uit, voor dat U verdere controle verricht.
Aanwijzing voor gebruik van de accu
1. De accu is al geladen en kan onmiddellijk in werking
gesteld.
2. Accu mag U nooit open maken!
3. Gebruikte accu nooit weggooien in het vuur - EX-
PLOSIE GEVAAR !
4. Sluit de oplader alleen aan op die netspanning
die aangegeven is op het typeplaatje.
5. Maak gebruik alleen van originele accu.
6. Laad nooit de accu met een oplader van andere produ-
cent. De gevolgen hier van kunnen zijn beschadiging
van accu of oververhitting, dit kan leiden tot ongeval.
7. Bij langdurige werking kan de accu warm worden.
Laat deze voor het opladen afkoelen.
8. Oplader en accu bewaren buiten bereik van kinderen.
9. Maak geen gebruik van oplader in omgeving met
dampen of met brandbare vloeistoffen.
10. Laad de accu op alleen bij de temperatuur 10° C
tot 40° C.
11. Zorg ervoor dat de accu nooit bewaard wordt bij
de temperatuur boven de 40° C.
12. Contacten van de accu nooit kortsluiten en niet
koppelen met metalen voorwerpen.
13. Bij vervoeren van de accu zorg ervoor dat de
contacten niet gekoppeld zijn, gebruik geen me-
talen opbergdoos.
14. Kortsluiting van de accu kan leiden tot explosie.
Kortsluiting doet de accu beschadigen.
15. Controleer regelmatig de kabel op beschadiging.
Laat de beschadigde kabel wisselen.
16. Voor dat U de accu voor de winter opslaat laad
deze nog eens volledig op.
Verwijderen van accu's i.v.m. afvalverwerking
Neemt u a.u.b. de volgende aanwijzingen voor het ver-
wijderen van accu's en batterijen in acht:
Batterijen horen niet in het huisvuil. Als consument bent
u wettelijk verplicht om gebruikte batterijen resp. accu's
16