Hoofdstuk
04
Basishandelingen
Breedbeeldstand wijzigen
U kunt de gewenste stand voor vergroting van
een beeld van 4:3 naar 16:9 selecteren.
% Druk op WIDE en selecteer de gewen-
ste instelling.
Druk herhaaldelijk op WIDE om te schakelen
tussen de volgende instellingen:
FULL (volledig)JUST (passend)CINEMA
(cinema)ZOOM (zoom)NORMAL (nor-
maal)
# Als er een navigatie-eenheid van Pioneer op
dit toestel is aangesloten, drukt u op WIDE en
houdt u deze toets ingedrukt om de gewenste in-
stelling te selecteren. Druk herhaaldelijk op
WIDE en houd de toets ingedrukt om tussen de
instellingen te schakelen.
FULL (volledig)
Een beeld van 4:3 wordt alleen horizontaal ver-
groot, waardoor u een TV-beeld van 4:3 (normaal
beeld) krijgt zonder weggevallen delen.
JUST (passend)
Het beeld wordt iets vergroot in het midden en de
vergroting neemt horizontaal toe tot de uiteinden,
waardoor u een beeld van 4:3 krijgt zonder dat
het beeld ongelijk aan doet, ook niet bij een
breedbeeld.
CINEMA (cinema)
Het beeld wordt in dezelfde verhouding vergroot
als FULL of ZOOM in de horizontale richting en
in een tussenliggende verhouding tussen FULL
en ZOOM in verticale richting; dit is ideaal voor
een bioscoopbeeld (breedbeeld) waarbij de on-
dertiteling buiten het beeld staat.
ZOOM (zoom)
Een beeld van 4:3 wordt in dezelfde verhouding
vergroot, zowel verticaal als horizontaal; ideaal
voor bioscoopbeeld (breedbeeld).
110
Nl
NORMAL (normaal)
Het beeld van 4:3 wordt zoals hij is weergegeven;
het beeld is niet ongelijk omdat de verhoudingen
hetzelfde zijn als voor normaal beeld.
Opmerkingen
! Voor elke videobron kunnen andere instellin-
gen worden opgeslagen.
! Als er een video wordt bekeken op breedbeeld
terwijl dit niet het normale beeldformaat is,
kan het er anders uitzien.
! Vergeet niet dat als u het breedbeeld van dit
systeem voor commerciële of openbare verto-
ningen bekijkt, dit een inbreuk kan zijn op de
auteursrechten die door de wet worden be-
schermd.
! De video wordt korrelig als het beeld in de
stand CINEMA of ZOOM wordt bekeken.
! Het beeld van de navigatiekaart en de achter-
uitrijcamera is altijd FULL.
Beeldinstellingen aanpassen
U kunt BRIGHT (helderheid), CONTRAST (con-
trast), COLOR (kleur) en HUE (tint) voor elke
bron en de achteruitrijcamera aanpassen.
! De aanpassingen van BRIGHT en
CONTRAST worden apart opgeslagen voor
licht omgevingslicht (overdag) en donker
omgevingslicht (s nachts). Er wordt een
zonnetje
of maantje
tievelijk BRIGHT en CONTRAST weergege-
ven, terwijl de omgevingslichtsensor
bepaalt hoe licht of donker het is.
! U kunt HUE niet voor PAL-video aanpassen.
! U kunt COLOR of HUE niet voor de audio-
signaalbron aanpassen.
! Dit toestel neemt waar of de handrem van
het voertuig is ingeschakeld of niet. Het
voorkomt dat u het beeld kunt bijstellen tij-
dens het rijden. Als u het beeld probeert bij
te stellen, verschijnt de waarschuwing
links van respec-