toon laten horen als
waarschuwing.
Record:
Deze knop wordt gebruikt als u
uw meldtekst gaat opnemen.
T1:
zet het alarm aan.
T2: (Bypass)
Wanneer er een fout zit in een
van de modulen, zal de bypass
de functie hiervan overslaan.
T3:
Hiermee kan, wanneer u een
schemerschakelaar in uw
systeem heeft opgenomen
(optie) de uitschakeltijd worden
geprogrammeerd. De
verlichting welke is aangesloten
op de UnitCode groepen 9 t/m
12 zal in dat geval inschakelen
bij zonsondergang en elke dag
uitschakelen op het tijdstip
waarop u de T3 toets heeft
ingedrukt.
Microfoon:
De microfoon dient voor het
inspreken van een persoonlijke
boodschap die door het
basisstation uitgezonden wordt
naar het meldadres. Tevens
wordt de microfoon gebruikt
voor het inluisteren tijdens
alarm.
Sirenes:
De twee sirenes laten in geval
van alarm een doordringende
waarschuwingstoon horen.
AC POWER lampje:
Geeft aan dat het basisstation
aanstaat.
Battery Low indicatie:
Wanneer dit gaat branden moet
7
de batterij van het basisstation
vervangen worden.
Cijfertoetsenbord:
10
Wordt gebruikt om de
telefoonnummers in te toetsen.
11
Detector display (zones):
Wanneer het basisstation een
zone-nummer toewijst aan een
nieuw geïnstalleerd onderdeel
18
(b.v. sensor), zal het
corresponderende zone-lampje
gaan branden, waardoor u kunt
zien dat correct geïnstalleerd is.
Normaal toont het basisstation
de toestand van de eerste 8
sensors (1 t/m 8). Mocht u meer
sensors hebben aangesloten
(max. 16) dan kunt u door T2 in
te drukken de sensors 9 t/m 16
controleren.
Bij gewoon gebruik geven de
9
zone-lampjes belangrijke
informatie over de sensoren:
Uit:
de deur of het raam in die zone
is gesloten.
Aan:
de deur of het raam in die zone
is open.
Langzaam knipperen:
12
Het basisstation geeft een
storing aan op een sensor
(waarschijnlijk een lege batterij).
Wanneer u probeert het
13
alarmsysteem te activeren
terwijl er een lampje langzaam
knippert, zal het basisstation
een repeterend geluid laten
14
horen om u erop attent te
maken dat er een storing is. U
moet het alarmsysteem
uitzetten, de fout verhelpen
5
(b.v. nieuwe batterijen plaatsen)
en dan het alarmsysteem weer
aanzetten. U kunt ook de bypass
15
toets (T2) indrukken en het
alarmsysteem aanzetten. Maar,
u moet er zich van bewust zijn
dat de sensor waarvan het
lampje langzaam knippert, dan
niet meer actief is!
Snel knipperen:
Een fout die gemeld is, is
genegeerd door de T2 toets
(bypass) in te drukken. Deze
sensor is dus niet geactiveerd.
REC lampje:
Blijft branden wanneer u uw 15
sec. durende meldtekst
inspreekt.
ARMED lampje:
Geeft aan dat het alarmsysteem
aanstaat.
Adresschakelaars:
De Marmitek
beveiligingseenheden zijn
onderdeel van een systeem. Met
dit systeem kunnen eventueel
allerlei funkties in huis worden
geautomatiseerd of op afstand
worden bediend. (vraag
hierover meer informatie bij uw
dealer of Marmitek).
Via een gepatenteerde code
communiceren alle eenheden
met elkaar. Om deze
communicatie in goede banen
te leiden treft u op een aantal
modules z.g. Adresschakelaars
aan.
a. Huiscode: Sommige signalen
van Marmitek worden via het
lichtnet verzonden. U kunt in
uw huis de aangesloten
apparatuur eventueel in
verschillende groepen indelen.
Ook zou het kunnen zijn dat uw
buren ook gebruik maken van
het systeem, en zo ongewenst
uw systeem zouden
beinvloeden. Wanneer dit het
geval is, kunt u met de
8
draaischakelaar een andere z.g.
Huiscode instellen. Zorg er bij de
Marmitek alarmset altijd voor
16
dat alle Huiscode schakelaars in
dezelfde stand staan.
b. Unitcode: Hiermee kunt u
17
modules eveneens in groepen
indelen.
Zo kunt u bij gebruik van
meerdere lampmodules, deze een
verschillende Unitcode
meegeven (1 t/m 4).
Overeenkomstig treft u op de
afstandsbediening SH624/BNL, 4
grijze toetsen aan, waarmee u
deze groepen (1 t/m 4) kunt
aansturen.
© 1997 Marmitek 4000/7000/966
11