A
B
C
D
E
6. REINIGING EN ONDERHOUD
WAARSCHUWING
Zorg er voorafgaand aan elke reiniging voor dat de stekker van de luchtreiniger uit het
stopcontact getrokken is.
6.1 Filter reinigen
Een regelmatige reiniging van het filter
(een keer per maand) is noodzakelijk voor een hygiënische en
8
probleemloze werking. Reinig de buitenkant van het filter met het borstelopzetstuk van een stofzuiger of
met een droge doek.
AANWIJZING
Het drielaagse filter moet na 4320 gebruiksuren worden vervangen (zie het hoofdstuk 'Filter vervangen').
Het drielaagse filter kan niet worden gewassen.
Als u het filter in bepaalde zelfgekozen intervallen wilt vervangen (bijvoorbeeld om de 6 maanden), vindt u
op de bovenste rand van het filter een sticker waarop u een datum kunt invullen.
6.2 Behuizing reinigen
Reinig de behuizing van de luchtreiniger met een licht bevochtigde doek (water of een milde schoon-
maakoplossing). Gebruik geen oplosmiddelen, andere agressieve reinigings-/schuurmiddelen of alcohol,
omdat die het oppervlak kunnen beschadigen.
6.3 PM-2.5-stofsensor reinigen
Een regelmatige reiniging van de stofsensor en van het bijbehorende kanaal (een keer per maand) is nood-
zakelijk voor een probleemloze werking. Open daarvoor de sensorklep
aan de zijkant van het apparaat.
5
Ontdoe het geopende kanaal met behulp van een droog wattenstaafje van grof stof. Voor extra hulp bij het
reinigen kunt u het apparaat nu ook op de hoogste stand laten draaien om het losgekomen stof te kunnen
afvoeren. Sluit de sensorklep wanneer u klaar bent met reinigen.
96