Instellen
De acculader is standaard ingesteld voor een laadstroom van
maximaal 15 Ampere en een IU-float laadkarakteristiek. Dit is de
meest effectieve laadkarakteristiek en volkomen veilig voor alle
soorten open en gesloten loodaccu's.
Indien hiervoor geen duidelijke aanleiding is adviseren wij de
instellingen niet te veranderen.
Het wijzigen van de instellingen gebeurt middels miniatuur
(DIP) schakelaars en instelpotmeters. Deze zijn bereikbaar na
het verwijderen van het linker zijpaneel.
Laadspanning
Met behulp van de DIP-schakelaars Q1 en Q2 is de laadspan-
ning in stappen van 0,6 Volt te verhogen:
Bij gebruik van een scheidingsdiode met een spanningsverlies
dient men de spanning van de acculader te compenseren door
deze naar 14,8 Volt te brengen. Ook spanningsverliezen over
kabels kan men zo compenseren.
De DIP-schakelaars kunnen in de volgende combinaties wor-
den gezet:
14,2 Volt
14,8 Volt
(Standaard)
Maximale laadspanning
DIP-Schakelaars
Floatspanning
Boostspanning
Stroom
Fijnregeling van de maximale laadspanning (de boostspan-
ning) is afzonderlijk met behulp van instelpotmeter P2 mogelijk.
Tijdens het naregelen van de maximale laadspanning moet DIP-
schakelaar Q4 in de 'ON' stand worden gezet (zoals voor per-
manent BOOST) en dienen de accuklemmen te worden losge-
nomen. Sluit op de uitgang van de acculader een belasting
aan, b.v. een gloeilamp
12 Volt - 10 Watt, alvorens te gaan afregelen! Vergeet niet na het
afregelen DIP-schakelaar Q4 weer in de 'OFF' positie te zetten!
De floatspanning kan afzonderlijk worden bijgeregeld met
behulp van instelpotmeter P3.
Acculader BC15B
15,4 Volt
16,0 Volt
Tijdens het bijregelen van de floatspanning dient DIP-schake-
laar Q4 in de 'OFF' positie te staan en dienen de accuklemmen
te worden losgenomen. Sluit op de uitgang van de acculader
een belasting aan, b.v. een gloeilamp 12 Volt - 10 Watt, alvorens
te gaan afregelen!
Laadkarakteristiek
De laadkarakteristiek van de acculader is te veranderen in PER-
MANENT BOOST (IU1) door DIP-schakelaar Q4 in de 'ON' posi-
tie te zetten of in PERMANENT FLOAT (IU2) door met P2 de
maximale laadspanning (boostspanning) te verlagen tot het-
zelfde niveau als de floatspanning.
PERMANENT BOOST kan zinvol zijn om bij een accu die zover
ontladen is dat er aanvankelijk geen laadstroom wordt geac-
cepteerd toch het laadproces op gang te brengen (zie ook
onder 'Storingen'). Permanent boost kan ook zinvol zijn wan-
neer men de accu
dagelijks intensief gebruikt, immers de FLOAT functie is
bedoeld voor een accu die gedurende langere tijd niet wordt
gebruikt.
PERMANENT FLOAT is zelden nuttig, maar kan worden
gebruikt om de spanning onder alle omstandigheden beneden
de 14 Volt te houden.
Wanneer de acculader langdurig aan staat zonder dat de accu
gebruikt wordt (bijvoorbeeld tijdens de winterberging) voor-
komt de FLOAT fase dat de accu teveel water gebruikt. De
acculader kan dan dus gewoon in de standaardinstelling wor-
den gebruikt en zal automatisch in de FLOAT fase terecht
komen.
Beveiligingen
De acculader is op verschillende manieren beveiligd, waardoor
hij uiterst bedrijfszeker is.
Kortsluiting
Bij interne defecten kan de ingebouwde 220 V zekering door-
branden. Deze zekering is bereikbaar door het rechter zijpaneel
los te schroeven.
Overbelasting/overtemperatuur
In beginsel kan de acculader niet worden overbelast, omdat hij
zelf de maximale laadstroom begrenst. Als echter de omge-
vingstemperatuur te hoog is kan dit wel tot oververhitting leiden
en treedt de temperatuurbeveiliging in werking. De LED 'TEM-
PERATURE' zal oplichten.
Bij afkoeling wordt het apparaat automatisch weer ingescha-
keld.
Ompoolbeveiliging
Indien u de plus en min van de accu verwisselt zal de accu-
lader niet werken en de zekering doorbranden.
NEDERLANDS
3
9.0106