95
TC2290 User Manual
VERTRAGING
De belangrijkste functie van deze sectie is het regelen van de vertragingstijd.
De gele LED boven het display knippert in het ritme van het huidige tempo en
de exacte tijd in ms wordt weergegeven. Er zijn verschillende manieren om de
vertragingstijd aan te passen:
• •
De OMHOOG/OMLAAG-pijlen gebruiken
• •
Het TOETSENBORD gebruiken (na eenmaal op de OMHOOG/OMLAAG-
pijlen te hebben gedrukt)
• •
Druk op de LEARN-knop in het ritme met het gewenste tempo
• •
Op de SYNC-knop drukken om het tempo te synchroniseren met het
DAW-tempo
Een enkele druk op de pijltjestoetsen OMHOOG of OMLAAG brengt de focus op de
instelling van het vertragingstempo. Hierdoor gaat de groene LED knipperen en
kan het tempo nu worden aangepast. Door op OMHOOG of OMLAAG te drukken,
verandert het tempo in stappen van één cijfer, of door de knop ingedrukt te
houden, kan de parameter snel scrollen.
Zodra de groene LED knippert, kan het TOETSENBORD echter ook worden
gebruikt om handmatig een vertragingstijd in te voeren, gevolgd door de ENTER-
toets. Als u het TOETSENBORD gebruikt om de vertragingstijd in te voeren, houd er dan
rekening mee dat u waarden met decimalen kunt invoeren, inclusief waarden onder
één milliseconde door op de punt te drukken. Er kan bijvoorbeeld een vertragingstijd
van 8,5 ms worden gekozen door op [8] [punt] [5] [ENTER] te drukken.
Als u de exacte tempometing voor uw gewenste tempo niet weet, kunt u redelijk
dichtbij komen door in het ritme op de LEARN-knop te tikken. De tijd tussen de
eerste en tweede druk wordt gebruikt als het nieuwe tempo.
De TC2290 kan ook het tempo volgen dat momenteel in uw DAW is ingesteld.
Druk op de SYNC-knop om dit in te schakelen. Eenmaal ingeschakeld, veranderen
de UP en DOWN-knoppen de onderverdeling van de beat.
Om modulatie van het vertragingssignaal in te schakelen, drukt u op de MOD-
knop. Zie de MODULATIE-sectie in dit hoofdstuk en Hoofdstuk 5 voor details..
FEEDBACK
Deze sectie regelt voornamelijk het aantal delay-herhalingen, maar heeft ook
invloed op andere functies.
Door op de SELECT-knop te drukken bladert u door de 3 instelbare parameters in
deze sectie – feedback LEVEL, HIGH cut en LOW cut filters. Het display geeft de
huidige selectie aan, evenals de waarde voor die parameter.
Door op de pijltoetsen OMHOOG of OMLAAG te drukken, wordt de aanpassing
voor de geselecteerde parameter geactiveerd, waardoor de groene LED gaat
knipperen. Door nogmaals te drukken verandert de waarde met één stap, of als
u de knop ingedrukt houdt, bladert u snel. Als de groene LED knippert, kan een
exacte waarde worden ingevoerd op het TOETSENBORD, gevolgd door de ENTER-
knop. De mogelijke waarden voor de 3 parameters zijn als volgt:
• •
Feedback - 0-99%
• •
High-cut – 2, 4, 8, 33 kHz (33 kHz = uit)
• •
Low cut – 0, 0,1, 0,2, 0,4 kHz (0 = uit, 0,1 = 100 Hz, enz.)
Als u op de INV-knop drukt, keert het feedbacksignaal om, wat misschien niet
merkbaar is bij echo-effecten, maar meer uitgesproken is wanneer het wordt
toegepast op modulatie zoals flanger.
PRESET/SPEC
Door op de DELAY ON-knop te drukken, wordt het vertragingseffect in- en
uitgeschakeld, aangegeven door de rode LED. Na het uitschakelen van deze
schakelaar is echter nog steeds het directe signaal te horen, samen met
eventuele panning-effecten. Merk op dat de statische panpositie (ingesteld door
PAN in plug-in) alleen wordt gebruikt wanneer DELAY ON niet brandt wanneer
Spec-toets 26 (MUTE) is ingesteld op 0 (IN). Anders (Spec 26 niet-nul), is de
directe panpositie in het midden.
Als u eenmaal op de pijl OMHOOG of OMLAAG drukt, wordt de preset-selectie
geactiveerd, waardoor u één voor één door de presets kunt scrollen, of een
specifieke preset kan worden ingevoerd op het TOETSENBORD, gevolgd door de
ENTER-knop. Zie hoofdstuk 6 voor details.
Met de SPEC (Special)-knop kunnen enkele parameters worden beheerd die
anders alleen toegankelijk zijn in het plug-invenster. Door op de SPEC-knop te
drukken, krijgt u toegang tot het speciale nummer (SNO) en de speciale waarde
(SVA). Het speciale nummer kan alleen worden ingevoerd op het TOETSENBORD,
gevolgd door de ENTER-knop, terwijl de speciale waarde kan worden ingevoerd
met het TOETSENBORD of de vooraf ingestelde pijltoetsen. De volgende grafiek
toont de beschikbare parameters die kunnen worden geregeld:
Speciaal nummer
Parameter
1
Ingangsniveau
2
Vertragingsmix (standaard)
3
Uitgangsniveau
4
Pan
5
Vertraging omkeren
6
DAW Sync-onderverdeling
7
DAW-synchronisatiemodus
8
Diepe modus vertragen
9
Omkeren Vertraging Mod
10
Vertraging Mod Drempel
11
Pan Mod-drempel
12
Dynamisch vertragingsvolume 1-9
13
Dynamische feedback
26
Mute methode
Mogelijke waarden
0-99 (uit – 0 dB)
0-99%
0-99 (uit – 0 dB)
0-99
0 (uit), 1 (aan)
0-6 (64e noot – hele noot)
0 (recht), 1 (gestippeld), 2 (triplet)
0 (uit), 1 (aan)
0 (uit), 1 (aan)
1-9
1-9
1-9
0 (In), 1 (Uit), 2 (Beide)